Als een grootheid volledig bepaald is door een andere grootheid , dan zeggen we dat
een functie is van .
Notatie: .
De enige eis is dat er bij een waarde van niet meer dan één waarde van hoort.
De invoer noemen we vaak en de uitvoer , maar dat hoeft niet.
✔ §30.0, opgave 1 en 2
black box
Een functie is een black box: je voert een getal in (of iets anders), wat er
binnen in de box gebeurt weet je
niet, en dan komt er een getal uit (of iets anders).
Soms moet je gevallen onderscheiden om de uitvoer door formules uit te drukken
in de invoer.
✔ §30.1, opgave 13c
Door functies na elkaar te schakelen ontstaan kettingen.
✔ §30.1, opgave 8
Een lineaire functie heeft een formule in de vorm .
Hierbij is de invoer en is de uitvoer.
De grafiek is een rechte lijn.
✔ §30.2, opgave 11
Een kwadratische functie heeft een formule in de vorm .
Hierbij is de invoer en is de uitvoer.
De grafiek is een parabool.
✔ §30.2, opgave 25
De functie ABS voegt aan een getal zijn absolute waarde toe: .
De grafiek van ABS is geknikt: ze bestaat uit twee halve lijnen die in een hoek van maken.
✔ §30.2, opgave 16
De functie INT rondt af naar beneden op een geheel getal.
De grafiek van INT bestaat uit "tredes": horizontale lijnstukken die sprongen
maken.
Deze functie komt vaak voor bij tarieven.
✔ §30.3, opgave 30
De absolute waarde van een getal is zijn afstand tot 0 op de getallenlijn.
De absolute waarde van noteren we zó: .
Als , dan of .
✔ §30.2, opgave 27c
is het verschil van en , waarbij de kleinste van de grootste wordt afgetrokken.
✔ §30.2, opgave 20d
De invoer en uitvoer hoeven niet per se getallen te zijn. Bijvoorbeeld bij: