1

We bekijken zes tijd-afstand-grafieken. Op de horizontale as is de tijd t uitgezet (in minuten), op de verticale as de afstand a vanaf het begin van de weg.
Enkele van de zes grafieken kunnen onmogelijk de grafiek van een autorit zijn.

a

Welke zijn dat? Waarom kunnen ze niet de grafiek van een autorit zijn?

De andere grafieken zijn dus wel mogelijk.

b

Wat voor soort bijzonders kun je vertellen over elk van deze autoritten?

2

In Nederland moet men inkomstenbelasting betalen.
We bekijken zes fantasie inkomen-belasting-grafieken. Op de horizontale as is het inkomen i uitgetzet, op de verticale as de inkomstenbelasting b .
Een open rondje geeft aan dat dat punt niet bij de grafiek hoort; een dicht rondje geeft aan dat dat punt wel bij de grafiek hoort.

Enkele van de zes grafieken kunnen onmogelijk de grafiek van een belastingtarief zijn.

a

Welke zijn dat? Waarom kunnen ze niet de grafiek van een belastingtarief zijn?

De andere grafieken zijn in principe wel mogelijk. Maar ze hebben iets onrechtvaardigs.

b

Schrijf van elk van deze tarieven op wat het onrechtvaardige is.