afspraak

In driehoek A B C noemen we
de grootte van hoek A : α
de grootte van hoek B : β
de grootte van hoek C : γ
de lengte van de zijde tegenover hoek A : a
de lengte van de zijde tegenover hoek B : b
de lengte van de zijde tegenover hoek C : c

Dit is aangegeven in het plaatje.

sin, cos, tan

sin(α) = overstaande rechthoekszijde schuine zijde = a c     [formule 1]

cos(α) = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde = b c     [formule 2]

tan(α) = overstaande rechthoekszijde aanliggende rechthoekszijde = a b     [formule 3]

Dus:

  1. a = c sin(α)

  2. b = c cos(α)

  3. a = b tan(α)

voorbeelden
  • Gegevens zie plaatje.

    Bereken a en c .
    Oplossing
    Om a te berekenen gebruik je formule 3,
    dit geeft: a = 10 tan ( 23 ° ) 4,24 .

    Om c te berekenen gebruik je formule 2,
    dit geeft: 10 = c cos ( 23 ° ) , dus
    c = 10 cos ( 23 ° ) 10,86 .


  • Gegevens zie plaatje.

    Bereken r en q .
    Oplossing
    Om r te berekenen gebruik je formule 2,
    dit geeft: r = 15 cos ( 56 ° ) 8,39 .

    Om q te berekenen gebruik je formule 1,
    dit geeft: q = 15 sin ( 56 ° ) 12,44 .




  • Gegevens zie plaatje.

    Bereken de scherpe hoeken van driehoek X Y Z .
    Oplossing
    We gebruiken
    tangens van een hoek = overstaande rechthoekszijde aanliggende rechthoekszijde zijde .

    Dit geeft: tan ( X Z Y ) = 2 3 .
    Met de rekenmachine vind je X Z Y = tan 1 ( 2 3 ) 33,7 ° en dus Z X Y = 90 ° X Z Y 56,3 ° .



  • Gegevens zie plaatje.

    Bereken δ en ε.
    Oplossing
    We gebruiken
    cosinus van een hoek = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde .
    Dit geeft: cos(δ) = 12 15 .
    Met de rekenmachine vind je δ 36,9 ° en dus ε 53,1 ° .