24.3  Sinus en cosinus >
Reikwijdte en reikhoogte

Brandweer

De ladder op een brandweerauto kun je uitschuiven en je kunt de hoek met de grond veranderen. Zo kun je de reikhoogte en de reikwijdte van de ladder variëren.

We bekijken de volgende vier dingen:
de lengte van de ladder (arm), de hoek die de ladder ten opzichte van de horizontale stand omhoog gedraaid is (draaihoek), de reikwijdte en de reikhoogte.

1

De lengte van de ladder in het plaatje is 8 meter en de draaihoek is 48 ° .

a

Maak een tekening, schaal 1 : 100 .
Bepaal met meten de reikhoogte en de reikwijdte in dm nauwkeurig.
Controleer je antwoord met de applet "brandweerladder" .

De ladder wordt uitgeschoven tot een lengte van 9 meter.
Hij wordt zó gedraaid dat zijn reikhoogte 6 meter is.

b

Maak een tekening op schaal en bepaal met meten de draaihoek (in graden) en de reikwijdte.
Controleer je antwoord met de applet "brandweerladder" .

Je kunt de reikwijdte ook met de applet benaderen.

c

Hoe kun je de exacte reikwijdte berekenen?

Je hebt in de voorgaande opgave nog niet alle gevallen gezien, maar het volgende geldt.

Als je twee van de vier:
arm, draaihoek, reikhoogte, reikwijdte
kent, dan liggen de andere twee vast.
Dat zie bijvoorbeeld door een tekening te maken.

Met de applet "brandweerladder" kun je twee van de vier (arm, draaihoek reikhoogte, reikwijdte) vastleggen en de ontbrekende twee bepalen.
Kijk even hoe het werkt.

2

De ladder van de brandweerwagen heeft een draaihoek van 42 ° met de grond en zijn reikhoogte is 8 meter.

a

Gebruik de applet "brandweerladder" om de lengte van de ladder (in decimeter nauwkeurig) te bepalen.

b

Bereken met het antwoord op de vorige vraag hoe lang de ladder uitgeschoven moet worden (in dm nauwkeurig) om de reikhoogte op 16 meter te krijgen.
En ook om de reikhoogte op 12 meter te krijgen.

3

De ladder wordt weer op een lengte van 8 meter gebracht. Hij wordt zo gedraaid dat de hoek met de grond 72 ° is.

Gebruik de applet "brandweerladder" om de reikwijdte en de reikhoogte te bepalen.

4

In opgave 7 is de hoek die de ladder met de grond maakt 1 1 2 keer zo groot als in opgave 5.

a

Is de reikhoogte bij 72 ° ook 1 1 2 keer zo groot als bij 48 ° (bij dezelfde ladderlengte)?
En de reikwijdte?

b

Wat gebeurt er met de reikhoogte als de hoek met de grond groter wordt gemaakt?
En wat gebeurt er met de reikwijdte?

5

Een hengelaar heeft een hengel van 4 meter lang. Als hij hem onder een hoek van 26 ° met de grond houdt, is de reikwijdte 3,60  meter en de reikhoogte 1,75 meter.

a

Bereken hiermee hoe ver een hengel van 5 meter reikt onder een hoek van 26 ° .
En ook hoe hoog.

b

Bereken hiermee ook hoe lang een hengel moet zijn om onder een hoek van 26 ° met de grond 6 meter ver te kunnen reiken?

De hengelaar draait zijn hengel vanuit de vorige stand 15 ° hoger en daarna nog eens 15 ° .

c

Verandert de reikwijdte beide keren evenveel (zonder applet)?

De hengelaar wil zijn 4 meter lange hengel 3 meter ver laten reiken.

d

Gebruik de applet "brandweerladder" om te bepalen onder welke hoek hij de hengel dan moet houden.
Noteer het resultaat.

6

Een kraan heeft een hijsarm van 10 meter. Je kunt de reikhoogte en de reikwijdte van de kraan bij verschillende hoeken meten, door op schaal een precieze tekening te maken.
Gemakkelijker is het om de applet "brandweerladder" te gebruiken.

a

Gebruik die om onderstaande tabel te maken. Een deel van de tabel is al ingevuld. Reikhoogte en reikwijdte zijn in meter.

10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
reikhoogte 1,7 3,4 5,0 6,4 7,7
reikwijdte 7,7 6,4 5,0 3,4 1,7

Er is een opmerkelijk verband in de tabel tussen de rij met reikhoogten en de rij met reikwijdten. De reikhoogte bij een hoek is even groot als de reikwijdte bij een andere hoek.

b

Wat is het verband tussen die hoeken?
Kun je dat verklaren?

Een andere kraan heeft een hijsarm van 20 m.

c

Maak nu ook een tabel zoals in a voor deze kraan.
Gebruik de tabel die je al gemaakt hebt bij vraag a.

d

Controleer de waarden in je tabel met de applet. Kun je het verschil verklaren?

Definitie van sinus

Bij een gegeven hoek α verandert de breuk reikhoogte lengte van de hijsarm niet.

Bij het maken van de tabel in opgave 10c, heb je daar gebruik van gemaakt.

De breuk (oftewel verhouding) reikhoogte lengte van de hijsarm noemen we de sinus van de hoek α, afgekort: sin(α).



Hijsarm, reikhoogte en reikwijdte vormen een rechthoekige driehoek.
De reikhoogte noemen we meestal de overstaande rechthoekszijde van hoek α. Hij ligt in de driehoek tegenover hoek α.
Hoe groot je de rechthoekige driehoek met hoek α maakt, doet niet ter zake.

Vanwege gelijkvormigheid blijft de breuk overstaande rechthoekszijde schuine zijde hetzelfde.

Voor een scherpe hoek α is sin(α) als volgt gedefinieerd.
Neem een rechthoekige driehoek, waarvan een van de hoeken α is.

Dan sin(α) = overstaande rechthoekszijde schuine zijde .

Hoe groot je die rechthoekige driehoek neemt, doet niet ter zake.

Sinus en cosinus werden bestudeerd door Hipparchus van Nicaea (180–125 vChr), Claudius Ptolemaeus van Egypte (90–165), Aryabhata (476–550), Varahamihira Brahmagupta en Muhammad ibn Mūsā al-kwārizmī. De Arabieren introduceerden het begrip sinus als gib, wat letterlijk koorde betekent. Toen het wetenschappelijk centrum van de wereld verschoof, werden de Arabische werken in de 12e eeuw vertaald naar het Latijn. Hierbij werd gib verward met gaib, dat bocht of boezem betekent. Het Latijnse woord hiervoor is sinus. Ondanks de foute vertaling raakte het begrip toch ingeburgerd en dat is de reden dat we ze vandaag nog steeds kennen als sinus. (Uit: Wikipedia)
In de eerste extra opgaven kun je zien hoe bijvoorbeeld Ptolemaeus en Hipparchus de sinus gebruikten om afstanden en afmetingen van hemellichamen te bepalen.

7
a

Neem de tabel over en vul hem verder in met behulp van opgave 10a.

α 10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
sin(α) 0,17

De waarden in de tabel die je in het vorige onderdeel gemaakt hebt, kun je ook met je rekenmachine vinden. Daarvoor moet je de rekenmachine in de stand DEG zetten. Verder gebruik je de knop 'sin'.

Let op. Niet elke rekenmachine werkt op dezelfde manier.

b

Ga na hoe je de sinus van een hoek op je rekenmachine kunt vinden.
Controleer de tabel die je gemaakt hebt met je rekenmachine.

De tabel uit onderdeel a kun je ook direct met de applet "brandweerladder" maken.

c

Op welke waarde moet je 'arm' dan zetten?

8

Gegeven is een rechthoekige driehoek met een hoek van 30 ° .
De schuine zijde is 24 .

a

Leg uit dat rechthoekszijde tegenover de hoek van 30 ° gelijk is aan 24 sin ( 30 ° ) .

Gegeven is een rechthoekige driehoek met een hoek α.
De schuine zijde is s .

b

Druk de rechthoekszijde tegenover de hoek α uit in α en s .

Definitie van cosinus

Bij een gegeven hoek α hangt ook de breuk (oftewel verhouding) reikwijdte lengte van de hijsarm niet van lengte van de hijsarm af.

Deze breuk noemen we de cosinus van α, afgekort cos(α).




De reikwijdte bij de hoek α noemen we meestal de aanliggende rechthoekszijde van hoek α. In de driehoek grenst hij aan hoek α.

Voor een scherpe hoek α is cos(α) als volgt gedefinieerd.

Neem een rechthoekige driehoek, noem een hoek α.

Dan cos(α) = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde .

Hoe groot je die rechthoekige driehoek neemt, doet niet ter zake.

9
a

Neem de tabel over en vul hem verder in met behulp van opgave 10a.

α 10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
cos(α) 0,98

De waarden in de tabel die je in het vorige onderdeel gemaakt hebt, kun je ook met je rekenmachine vinden.

b

Controleer de tabel met je rekenmachine.

De tabel uit onderdeel a kun je ook direct met de applet "brandweerladder" vinden.

c

Op welke waarde moet je 'arm' dan zetten?

10

Gegeven is een rechthoekige driehoek met een hoek van 30 ° .
De schuine zijde is 24 .

a

Leg uit dat de aanliggende rechthoekszijde van de hoek van 30 ° gelijk is aan 24 cos ( 30 ° ) .

Gegeven is een rechthoekige driehoek met een hoek α.
De schuine zijde is s .

b

Druk de aanliggende rechthoekszijde van hoek α uit in α en  s .

We vatten bovenstaande samen.

Zie plaatje. De overstaande rechthoekszijde van hoek α noemen we o , de aanliggende rechthoekszijde a en de schuine zijde s .
Er geldt:

  • o = s sin(α)

  • a = s cos(α)

Voorbeelden

In de volgende voorbeelden zie je hoe de twee formules hierboven werken. Je mag alleen de rekenmachine te gebruiken.
Met de applets kun je je resultaten eventueel controleren.
Je kunt ook aan de opgaven beginnen zonder eerst de voorbeelden te bekijken.

Voorbeeld 1

De arm van een hijskraan maakt een hoek van 35 ° met de grond. De reikhoogte is 12 meter.
Wat is de lengte van de hijsarm in dm nauwkeurig?
Oplossing
We maken een schets zoals in het plaatje.
Door in de eerste formule in te vullen vind je:
12 = arm sin ( 35 ° ) .
De rekenmachine geeft sin ( 35 ° ) = 0,5735... ,
dus 12 = arm 0,5735... ,
dus arm = 12 0,5735... 20,9 m.
De arm is ongeveer 209 dm.

Voorbeeld 2

De hijsarm van een hijskraan maakt een hoek van 35 ° met de grond. De arm is 8 meter lang.
Wat is de reikwijdte van de kraan in dm nauwkeurig?
Oplossing
We maken weer een schets.
Door in de tweede formule in te vullen vind je:
reikwijdte = 8 cos ( 35 ° ) .
De rekenmachine geeft cos ( 35 ° ) = 0,8191... ,
dus reikwijdte = 8 0,8191... 6,6 m.
De reikwijdte is ongeveer 66 dm.


Voorbeeld 3

Bekijk de rechthoekige driehoek in het plaatje. De schuine zijde is 2 , de rechthoekszijden zijn a en b .
De hoek tegenover zijde b is 40 ° .
Bereken a en b in twee decimalen.
Oplossing
b = 2 sin ( 40 ° ) = 2 0,642... 1,29 en
a = 2 cos ( 40 ° ) = 2 0,766... 1,53




Voorbeeld 4

Bekijk het plaatje voor de gegevens.
Bereken a en b in twee decimalen.
Oplossing
10 = a cos ( 32 ° ) = a 0,848... , dus
a = 10 0,848... 11,79 en
b = a sin ( 32 ° ) = a 0,529... 6,25

Over nauwkeurigheid
In de voorbeelden 1 en 2 wordt een antwoord in dm nauwkeurig gevraagd. Als je in meters werkt, rond je het antwoord dus af op één decimaal. In de voorbeelden 3 en 4 moet je op twee decimalen afronden. Rond je tussenantwoorden niet af; zie de berekening van b in voorbeeld 4.

Toepassingen
11

Driehoek A B C is rechthoekig in A . Op zijde B C ligt het punt D zó, dat A D loodrecht staat op B C .
Verder geldt: A B C = 40 ° en A D = 30 .

Bereken de rechthoekszijden van driehoek A B C in één decimaal.

12
15

Een steil pad maakt een hoek van 32 ° met een horizontaal vlak. Het pad is 200 meter lang.

Bereken het hoogteverschil tussen het begin het het einde van het pad in dm nauwkeurig.

13
16

Een glijbaan van 4 meter maakt een hoek van 37 ° met de grond. Het trapje staat verticaal.

Bereken de hoogte van het trapje en de afstand van de onderkant van de glijbaan tot de voet van het trapje in dm nauwkeurig.

14
17

Een vliegtuig stijgt op vanaf Schiphol. De piloot laat het vliegtuig in een rechte lijn stijgen onder een hoek van 55 ° met de grond.
Hij stijgt tot een hoogte van 3000 m.

Hoeveel km legt het vliegtuig af tot die hoogte van 3000 m bereikt is (in hm nauwkeurig)?

12s
15s

Door een kademuur die 9 dm dik is loopt een drainagebuis. Om het water goed af te voeren loopt de buis een beetje omlaag, ongeveer 12 ° .

Bereken de lengte van de buis en het hoogteverschil tussen begin- en uiteinde in cm nauwkeurig.

13s
16s

Een gelijkmatig glooiend strand maakt een hoek van 3 ° met de zeespiegel. Bij eb is het strand 80 m breed en bij vloed 30 m.

Bereken het verschil in waterhoogte bij eb en vloed in dm nauwkeurig.

14s
17s

De band van een fiets heeft een diameter van 70 cm. Op een gegeven moment is het ventiel op niveau 0 (dus op de grond). De fiets wordt 35 cm vooruit geduwd.

Op welk niveau bevindt het ventiel zich nu (in cm nauwkeurig)? De dikte van de band wordt verwaarloosd.

(hint)
De omtrek van een cirkel is 2π straal.
18

Een schommel is aan een touw op 300 cm hoogte opgehangen. In rust hangt de zitting 60 cm boven de grond.
Sara gaat schommelen. Op gegeven moment heeft het touw waaraan de schommel zit een uitwijking van 35 ° .
Zie plaatje.

Bereken op welke hoogte dan het midden van de zitting is in cm nauwkeurig.

19

Een scharnierend luik maakt een hoek van 30 ° met de grond. Hoever het openstaat meten we verticaal; zie plaatje.

Het luik wordt nog verder opengetrokken en staat dan 40 cm verder open; het luik maakt nu een hoek van 64 ° met de grond.
We ronden sin ( 30 ° ) af op 0,5 en sin ( 64 ° ) op 0,9 .
Laten we zeggen dat het luik eerst a cm open stond.

a

Toon aan dat 0,5 ( a + 40 ) = 0,9 a .

b

Bereken a in cm nauwkeurig.

c

Bereken de lengte van het luik in cm nauwkeurig.