sin, cos, tan

sin ( α ) = overstaande rechthoekszijde schuine zijde = a c

cos ( α ) = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde = b c

tan ( α ) = overstaande rechthoekszijde aanliggende rechthoekszijde = a b

voorbeelden
  • Gegevens zie plaatje.
    Bereken a en c .
    Oplossing
    Om a te berekenen gebruik je formule 3.
    Dit geeft: a = 10 tan( 23 ° ) 4,24 .
    Om c te berekenen gebruik je formule 2.
    Dit geeft: 10 = c cos( 23 ° ) , dus
    c = 10 cos( 23 ° ) 10,86 .


  • Gegevens zie plaatje.
    Bereken r en q .
    Oplossing
    Om r te berekenen gebruik je formule 2.
    Dit geeft: r = 15 cos( 56 ° ) 8,39 .
    Om q te berekenen gebruik je formule 1.
    dit geeft: q = 15 sin( 56 ° ) 12,44 .




  • Gegevens zie plaatje.
    Bereken de scherpe hoeken van driehoek X Y Z .
    Oplossing
    We gebruiken
    tangens van een hoek = overstaande rechthoekszijde aanliggende rechthoekszijde zijde .
    Dit geeft: tan( X Z Y ) = 2 3 .
    Met de rekenmachine vind je X Z Y = tan 1 ( 2 3 ) 33,7 ° en dus Z X Y = 90 ° X Z Y 56,3 ° .



  • Gegevens zie plaatje.
    Bereken δ en ε .
    Oplossing
    We gebruiken
    cosinus van een hoek = aanliggendede rechthoekszijde schuine zijde .
    Dit geeft: cos ( δ ) = 12 15 .
    Met de rekenmachine vind je δ 36,9 ° en dus ε 53,1 ° .