De kaart komt uit de Atlas Maior 1665, De Lage Landen van Joan Blaeu.
Meer hierover vind je in "wikipedia" .
Ook op internet, vind je vaak de vraag hoe er zo’n nauwkeurige kaarten gemaakt konden worden toen er nog geen satellieten of vliegtuigen waren.

Snellius(1580-1626) heeft metingen verricht om het het gebied tussen Alkmaar en Bergen op Zoom nauwkeurig in kaart te brengen.
Je neemt twee punten waarvan de onderlinge afstand gemakkelijk te meten is en die goed in het landschap te herkennen zijn. Laten we zeggen, je begint met de torens A en B .
Neem aan dat ze op 6 km afstand van elkaar liggen. Ergens verderweg ligt een toren C .
Ook al kun je de afstand van A tot C en van B tot C niet rechtstreeks meten, toch kun je de ligging van C ten opzichte van A en B bepalen.
Dat doe je door hoeken te meten.
In A meet je de hoek C A B en in B hoek C B A .
Laten we zeggen:
C A B = 43 ° en C B A = 57 ° .

1

Je gaat een kaart maken met schaal 1 : 100.000 .

a

Hoe ver liggen A en B van elkaar op de kaart?

b

Maak een kaartje zoals hiernaast, met A en B op de goede afstand van elkaar en teken C erbij.
Ga ervan uit dat C oostelijk van A en B ligt.
Je kunt het antwoord controleren met "deze applet" .

c

Wat is de afstand van A tot C ?

Vervolgens kun je doorgaan en een heel net van driehoeken maken. Het driehoeken-netwerk van Snellius is op een oude prent afgebeeld.
In de loop der tijden zijn er steeds nauwkeuriger instrumenten gekomen om hoeken en afstanden te meten.

Een instrument om nauwkeurig hoeken te meten is een theodoliet.
Wegwerkers gebruiken een theodoliet om de loop van een weg nauwkeurig te bepalen.