Kruistabellen
1
Enquête

Hieronder staan elf enquêtevragen. Beantwoord die voor jezelf.

1) Naam
2) Geslacht
3) Leeftijd
4) Heb je een baantje? (Bedoeld is een betaald regelmatig baantje.)
5) Hoeveel zakgeld krijg je per week?
6) Doe je aan sport? (Bedoeld wordt lichamelijke sport.)
7) Doe je aan een denksport? (Ben je lid van een denksportclub?)
8) Wat vind je het interessantste vakgebied? Je moet kiezen uit exact, taal en kunst.
9) Heb je een eigen computer op je kamer?
10) Heb je een eigen tv op je kamer?
11) Zijn allebei je ouders in Nederland geboren?

De enquête van opgave 3 is aan een groep van 36 leerlingen voorgelegd. In de vorige tabel staan hun antwoorden.
De namen van de leerlingen zijn vervangen door nummers. De tabel bevat een schat aan informatie.
De meeste zaken zijn gecodeerd.

Geslacht: 0 = meisje , 1 = jongen
Baantje: 0 = nee , 1 = ja
Sport: 0 = nee , 1 = ja
Denksport: 0 = nee , 1 = ja
Interesse: 1 = exact , 2 = taal , 3 = kunst
Computer: 0 = nee , 1 = ja
TV: 0 = nee , 1 = ja
Nationaliteit: 0 = niet beide ouders in NL geboren, 1 = beide ouders in NL geboren

2
a

Maak op grond van de grote tabel een kleinere tabel, waarin je het geslacht uitzet tegen het al of niet hebben van een baantje. De tabel is al voor je getekend. In het vak "wel baantje, jongen" schrijf je het aantal jongens dat wel een baantje heeft, enzovoort.

Zo'n tabel noemt men een kruistabel.

b

Kun je op grond van deze tabel zeggen dat de meisjes in verhouding vaker een baantje hebben dan de jongens? Licht dit toe.

3

We gaan verder met de grote tabel en vragen ons af of in deze groep leerlingen waarvan niet beide ouders in Nederland zijn geboren meer aan lichamelijke sport doen dan kinderen waarvan wel beide ouders in Nederland geboren zijn.

a

Maak een kruistabel om dit uit te zoeken.

b

Wat is je conclusie?

4
a

Wat is het gemiddelde zakgeld van iemand met niet beide ouders in Nederland geboren? En van de anderen?

b

Vind je het verschil opvallend genoeg om een uitspraak te doen over het zakgeld van beide groepen kinderen?

5
7

Iemand die "exact" het interessantste vakgebied vindt, zal wel aan denksport doen en zal een computer op zijn kamer hebben.
Onderzoek met een kruistabel of dit zo is.

6

Onderaan de tabel staan de totalen: de getallen uit de kolommen zijn opgeteld. Aan een van die sommen heb je eigenlijks niets.

a

Aan welke som heb je niets?

b

Wat heb je aan het totaal van de kolom "geld" ?

5s
7s

De grote tabel staat ook in een Excel-bestand op de website van de Wageningse Methode.

Anneke wil weten hoeveel leerlingen aan denksport doen en bovendien een computer op de kamer hebben. Daarom vermenigvuldigt Anneke voor elke leerling het getal in de kolom denksport met het getal in de kolom computer, en telt de uitkomsten op. Dat kan in Excel gemakkelijk gedaan worden. Vraag je leraar om een handleiding voor Excel.

a

Leg uit waarom Annekes manier goed is.

b

Hoeveel leerlingen vindt Anneke?

c

Wat zou Anneke doen om uit te vinden hoeveel meisjes een baantje hebben?

In een kruistabel worden twee kenmerken vergeleken, bijvoorbeeld A en P. Iets of iemand kan kenmerk A wel of niet hebben. En zo ook kenmerk P. Interessant is hoe vaak A en P tegelijk voorkomen. Dat aantal staat op de "kruising" van de rij Wel A en de kolom Wel P.

Wel P

Niet P

Totaal

Wel A

het aantal dat A en P heeft

het aantal dat A heeft maar niet P

aantal dat A heeft

Niet A

het aantal dat P heeft maar A niet

aantal dat A en P beide niet hebben

aantal dat A niet heeft

Totaal

aantal dat P heeft

aantal dat P niet heeft

totaal aantal

Groeperen
8
9

De administratie van een bedrijf heeft het ziekteverzuim van zijn 50 werknemers bijgehouden over het vorige jaar. In de volgende tabel staat de administratie die is opgesteld.

We maken vijf leeftijdsgroepen: 20 - 29 ; 30 - 39 ; 40 - 49 ; 50 - 59 ; 60 - 69. We groeperen ook de aantallen uren ziekteverzuim: 0 - 4 ; 5 - 9 ; 10 - 14 ; 15 - 19 ; 20 - 24. In de klasse "0 - 4" komen de medewerkers die 0, 1, 2, 3 of 4 dagen verzuimd hebben. Enzovoort.

a

Maak een kruistabel waarbij je de leeftijdsgroepen uitzet tegen de ziekteverzuimgroepen.

b

Welke conclusie trek je?

c

Tussen welke twee kolommen van de tabel zou je ook het verband willen onderzoeken? Doe dat.
Wat is je conclusie?

8s
9s

De administratie van een bedrijf heeft het ziekteverzuim van zijn 50 werknemers bijgehouden over het vorige jaar. Zie de bijbehorende tabel. Hij staat ook in een Excel-bestand op de website van de Wageningse Methode.

Om een kruistabel te maken waar de leeftijden worden uitgezet tegen een ander kenmerk, is het makkelijker als de werknemers op volgorde van hun leeftijd staan.

a

Sorteer in het Excel-bestand op leeftijd.

b

Selecteer in Excel met behulp van de ALS( )opdracht de werknemers die minder dan 10 uur ziekteverzuim hadden.

We maken vijf leeftijdsgroepen: 20 - 29 ; 30 - 39 ; 40 - 49 ; 50 - 59 ; 60 - 69. We groeperen ook de aantallen uren ziekteverzuim: 0 - 4 ; 5 - 9 ; 10 - 14 ; 15 - 19 ; 20 - 24.

c

Maak een kruistabel waarbij je de leeftijdsgroepen uitzet tegen de ziekteverzuimgroepen.

10

In de tabel staat de eindstand van de eredivisie voetbal in Nederland, van het seizoen 2007-2008. De kolommen zijn genummerd A t/m H.

A = het rangnummer in de eindstand
B = de club
C = het aantal gespeelde wedstrijden
D = het aantal wedstrijden dat werd gewonnen
E = het aantal wedstrijden dat gelijk gespeeld werd
F = het aantal wedstrijden dat werd verloren
G = het aantal behaalde punten (winst levert 3 punten op, gelijkspel 1 punt en verlies 0 punten)
H = aantal gescoorde doelpunten aantal tegendoelpunten

a

Hoe kun je, als je de kolommen C, D en E kent, kolom F berekenen?

b

Hoe kun je, als je de kolommen D, E en F kent, kolom G berekenen?

Het "doelsaldo" van een club is het aantal doelpunten dat de club gemaakt heeft minus het aantal doelpunten dat de club heeft tegengekregen. Van PSV is dat 65 24 = 41 .

c

Wat is het gemiddelde van de achttien doelsaldo's?

d

Hoeveel doelpunten werden er gemiddeld per wedstrijd gescoord?

e

Hoeveel procent van de wedstrijden eindigde in een gelijkspel?

We verdelen de aantallen doelpunten in drie groepen:

weinig: minder dan 50
midden: van 50 t/m 70
veel: meer dan 70
Dat doen we zowel voor zelf gescoorde doelpunten als tegendoelpunten.

f

Maak een kruistabel. De tabel is al voor je getekend.

g

Trek conclusies uit de tabel:
als een ploeg zelf veel scoort, ...
als een ploeg zelf weinig scoort, ...

11

Elk uur wordt in De Bilt de temperatuur gemeten. In de grote tabel staan de resultaten van de jaren 1981 t/m 2000. Er staat bijvoorbeeld dat zes keer in uurvak 1 (dat is tussen 0:00 en 0:59 uur) een temperatuur tussen -12,0 en -11,1 werd aangetroffen (inclusief grenzen). De gegevens zijn afkomstig van het KNMI.

De tiende regel luidt : -11 -10,1 7 8 11 13 enz.

a

Zeg precies wat het getal "8" in deze regel betekent.

Als je de aantallen in het eerste uurvak optelt, krijg je 7305. Die uitkomst kun je ook gemakkelijk vinden (zonder alle getallen in kolom "1" op te tellen).

b

Hoe kun je dat aantal gemakkelijk vinden?

c

Wat is de som van de getallen van de andere kolommen?

d

Hoe vaak is er in totaal gemeten?

In de tabel wordt gewerkt met hele graden. Dat wil zeggen dat er niet op gelet wordt of een gemeten temperatuur 12,0 , 11,9 , 11,8 enz. t/m 11,1   ° C is; al die temperaturen worden samen genomen. Ze vormen samen één klasse.

e

Wat is de modale temperatuurklasse? Dat is de klasse waarin de meeste meetwaarden liggen.

f

Hoeveel temperatuurklassen zijn er, de lege klassen niet meegerekend?

12
13

De tabel in opgave 11 is niet zo goed te lezen: er staat namelijk te veel informatie in. Door temperatuurklassen en uurvakken samen te nemen, wordt de tabel kleiner en dus overzichtelijker. We nemen de uurvakken in viertallen samen en we nemen ook de temperatuurklassen in viertallen samen. Bekijk de kleinere tabel.

Het laatste getal in de tweede rij is 23.

a

Wat zou jij in de twee lege hokjes voor de tweede rij willen schrijven?
En in het lege hokje boven de laatste kolom?

b

Controleer het getal 23 met de complete tabel van opgave 11.

Neem aan dat de temperaturen die in de klasse van 20,0 t/m 16,1 vielen gemiddeld 18,0   ° C waren. Evenzo voor de andere temperatuurklassen.

c

Bereken de gemiddelde temperatuur tussen 11:00 en 11:59 uur.

d

Bereken op grond van deze kleinere tabel de gemiddelde temperatuur in De Bilt in de jaren 1981 t/m 2000 tussen 0 en 4 uur.

e

Bereken met deze tabel in hoeveel procent van de tijd het 28  ° C of warmer was.
En kouder dan 12   ° C ?

12s
13s

De tabel in opgave 11 is niet zo goed te lezen: er staat namelijk te veel informatie in. Door temperatuurklassen en uurvakken samen te nemen, wordt de tabel kleiner en dus overzichtelijker.
We nemen de uurvakken in viertallen samen en we nemen ook de temperatuurklassen in viertallen samen. Bekijk de kleinere tabel. Die staat ook in het programma Excel op de website van de Wageningse Methode, bij hoofdstuk 18.

a

Verzin een manier om in Excel de gemiddelde temperatuur over de periode 1981-2000 in De Bilt te berekenen.

b

Dat kan ook met de complete tabel van de vorige bladzijde. Vind je hetzelfde gemiddelde?

Als je weet dat een temperatuur tussen 20,0   ° C en 16,1   ° C valt, kan hij dicht bij 20,0   ° C liggen, maar dicht bij 16,1   ° C kan even goed, of hij valt in het midden. Om met klassen te rekenen wordt vaak aangenomen dat zo'n temperatuur 18,0   ° C is. Gemiddeld zit je dan wel goed, is het idee. We zeggen dat 18,0   ° C het klassenmidden is van de temperatuurklasse van 20,0   ° C t/m 16,1   ° C .