1

  • Kies een getal.

  • Maak vier nieuwe getallen door bij het gekozen getal 2 , 1 , 1 en 2 op te tellen.

  • Vermenigvuldig het grootste met het kleinste getal en vermenigvuldig de middelste twee getallen met elkaar.

  • Noteer het verschil van de twee producten.

a

Doe het bovenstaande een paar keer; begin ook eens met een negatief getal of een groot getal.

Als je onderdeel a goed gedaan hebt, heb je een opvallend resultaat gekregen.

b

Wat is dat opvallende resultaat?

Het doet er niet toe met welk getal je begint. Noem het getal waarmee je begint n .

c

Welke gelijkheid voor n ben je op het spoor gekomen?

d

Controleer of de gelijkheid ook geldt als n = 1 2 .

Dat deze gelijkheid inderdaad geldt voor elke waarde van n , zul je na dit hoofdstuk kunnen aantonen.

2

  • Kies drie opvolgende gehele getallen.

  • Bereken de kwadraten van deze getallen.

  • Tel het grootste en het kleinste kwadraat op en trek dan twee keer het middelste kwadraat ervan af.

  • Noteer de uitkomst.

a

Doe het bovenstaande een paar keer; begin ook eens met een negatieve getal of een groot getal.

Als je onderdeel a goed gedaan hebt, heb je een opvallend resultaat gekregen.

b

Wat is dat opvallende resultaat?

Het doet er niet toe met welke opvolgende getallen je begint. Noem het kleinste getal waarmee je begint n .

c

Welke gelijkheid voor n ben je op het spoor gekomen?

d

Controleer of de gelijkheid ook geldt als n = 1 2 .

Na dit hoofdstuk zul je ook van deze gelijkheid kunnen aantonen dat zij inderdaad geldt voor elke waarde van n .