13.6  GeoGebra practicum >
1
a

( x a ) 2 + ( y a ) 2 = a 2

b

-

c

Vul ( 9,2 ) in de vergelijking van de cirkel in, dan krijg je de vergelijking:
a 2 22 a + 85 = 0 . De oplossingen van deze vergelijking zijn: a = 17 en a = 5 .

2
a

( x , y ) = ( t 2 , t + 2 )

b

( x t + 2 ) 2 + ( y t 2 ) 2 = 2

c

-

d

Dan is de x -coördinaat van het middelpunt 2 of ‐2 , dus ( 2,2 + 2 2 ) of ( 2, 2 + 2 2 ) .

3
a

13 a 13

b

Op de bovenkant.

c

a x + 13 a 2 y = 13

d

-

4

-

5
a

De projectie van T op de lijn O A noemen we R en die op x -as noemen we Q . Dan zijn de driehoeken R P T en Q P O gelijkvormig. P Q = 4 3 O Q = 8 3 t , dus P T = 5 3 t en R T = 3 5 P T = t .

b

-

6
a

De rechter cirkel heeft middelpunt A ( a ,0 ) en straal A B = 8 a , dus een vergelijking is: ( x a ) 2 + y 2 = ( 8 a ) 2 ;
Het punt C is ( 2 a 8,0 ) , het middelpunt van de linker cirkel is het midden van C D , dat is M ( a 8,0 ) en de straal van de linker cirkel is C M = a 8 + 8 .
Dus een vergelijking van de linker cirkel is: ( x + 8 a ) 2 + y 2 = a 2 .

b

-

7
a

M N = a + r en lijn M N maakt een hoek van 45 ° met de assen, dus a + r = d 2 .

b

Er geldt: d + r + a = 4 en d = a + r 2 , dus r = 8 4 2 a .

c

De eerste coördinaat van het middelpunt is: d + a = 4 2 4 + a , dus: N = ( 4 2 4 + a , 4 2 4 + a ) .

d

Voor de linker cirkel geldt: 0 a 2 .
Voor de rechter cirkel geldt: 4 2 4 + a 2 , dus 6 4 2 a 2 .

e

-