De lengte van vector is , dus is een richtingsvector van een van de bissectrices van de lijnen
en de -as. Een richtingsvector van de andere bissectrice is dan
.
Het middelpunt van de cirkel ligt dus op de lijn met pv of op de lijn met pv
.
De straal is de afstand tot de -as.
Als het middelpunt is, dan of
.
Als het middelpunt , dan
of .
De mogelijke middelpunten zijn: ,
,
en
De bissectrice van hoek heeft pv .
De vector heeft lengte
,
dus een vector die hoek doormidden deelt is
of .
De bissectrice van hoek heeft pv
.
Het snijpunt van deze twee bissectrices is: .
Lijn .
Lijn heeft richtingscoëfficiënt
, dus
lijn heeft richtingscoëfficiënt , heeft dus vergelijking
voor een of ander getal .
Lijn gaat door
, heeft dus vergelijking
.
We snijden lijn met de cirkel.
Daarvoor vullen we voor in in de vergelijking van de cirkel
.
Dit geeft: of
, dus
.
Een vergelijking van de cirkel is: , waarbij
het kwadraat van de straal is.
Het stelsel
heeft één oplossing voor .
Vul voor in de eerste vergelijking
in.
Dan krijg je:
.
Deze vergelijking in heeft één oplossing, dus
,
dus de straal is .
De driehoeken en
zijn gelijkvormig, want ze hebben beide een rechte hoek, namelijk hoek
en hoek en ze hebben hoek
gemeenschappelijk.
Dus , dus
, dus
.
, dus .
De afstanden van tot alledrie de hoekpunten zijn , dat is ook de straal van de cirkel.
Driehoek krijg je door driehoek ten opzichte van met te vermenigvuldigen. Van naar ga je eenheden naar boven en eenheden naar rechts. Dus om in te komen, moet je eenheid naar rechts en naar boven vanuit , dus .
De straal is .
is een normaalvector van de raaklijn.
Een
vergelijking is .
Een vergelijking van de cirkel is: , dus
of
.
Omdat op de bovenkant van de cirkel ligt geldt:
, dus
.
; als je voor neemt, vind je . Dat is ook de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in onderdeel a.