Vergelijking van een cirkel
1
a

(7 3) 2 + (5 2) 2 = 25 = 5

b

x 3 , 5 y .

c

( x 3 ) 2 + ( 5 y ) 2 = 25

d

y b en b y zijn tegengesteld, dus ze hebben hetzelfde kwadraat.

2
a

( x 2 ) 2 + ( y + 4 ) 2 = 13

b

( x + 1 ) 2 + ( y 3 ) 2 = 10

c

( x 5 ) 2 + ( y 5 ) 2 = 25 ,
( x 5 ) 2 + ( y + 5 ) 2 = 25 ,
( x + 5 ) 2 + ( y + 5 ) 2 = 25 ,
( x + 5 ) 2 + ( y 5 ) 2 = 25

3

( 1, 8 ) , ( 1, 8 ) , ( 1, 8 ) , ( 1, 8 ) , ( 8, 1 ) , ( 8, 1 ) , ( 8, 1 ) , ( 8, 1 ) , ( 4, 7 ) , ( 4, 7 ) , ( 4, 7 ) , ( 4, 7 ) , ( 7, 4 ) , ( 7, 4 ) , ( 7, 4 ) , ( 7, 4 ) ,

Met en zonder haakjes
4
a

-

b

Als je de haakjes wegwerkt in de vorm ( x + 3 ) 2 + ( y 2 ) 2 = ( 3 3 ) 2 , krijg je x 2 + y 2 + 6 x 4 y = 14 .

c

x 2 + y 2 13 x 5 y = 0 ( x 6 1 2 ) 2 42 1 4 + ( y 2 1 2 ) 2 6 1 4 = 0 , dus middelpunt ( 6 1 2 ,2 1 2 ) en straal 48 1 2 = 1 2 194 ,
1 2 x 2 + 1 2 y 2 + 6 x 4 y = 14 x 2 + y 2 + 12 x 8 y = 28
( x + 6 ) 2 36 + ( y 4 ) 2 16 = 28 middelpunt ( 6,4 ) en straal 4 5 ,
( x + y ) 2 + ( x y ) 2 = 16 2 x 2 + 2 y 2 = 16 x 2 + y 2 = 8 , dus middelpunt ( 0,0 ) en straal 2 2 .

5
a

Middelpunt ( a ,2 a ) en straal a 5 als a > 0 en a 5 als a < 0 en .

b

Voor elke waarde van a voldoet ( a ,2 a ) aan de vergelijking y = 2 x , het middelpunt ligt dus op de lijn y = 2 x .

c

Als a = 0 , krijg je alleen de oorsprong die aan de vergelijking voldoet en dat is geen cirkel..

6

Een vergelijking van de middelloodlijn van O A is: x = 2 en een vergelijking van de middelloodlijn van O B is: 2 x + y = 7 1 2 .
Het snijpunt van deze twee lijnen: ( 2,3 1 2 ) is het middelpunt van de cirkel.
Een vergelijking van de cirkel is: ( x 2 ) 2 + ( y 3 1 2 ) 2 = 16 1 4 .

7
a

x 2 + y 2 2 a x 10 y = 0 ( x a ) 2 + ( y 5 ) 2 = a 2 + 25 , dus het middelpunt is ( a ,5 ) en de straaal is a 2 + 25 .

b

Als je voor x = 0 neemt, hangt de y -waarde van het punt op de cirkel niet van a af. De punten met x -coördinaat 0 op de cirkel zijn O ( 0,0 ) en het punt ( 0,10 ) .
Een andere manier is de volgende. Je bepaalt de twee snijpunten van twee cirkels die je bij verschillende waarden van a krijgt en laat zien dat die op alle cirkels liggen.
Redenatie: Alle middelpunten liggen op y = 5 en ( 0,0 ) ligt op alle cirkels, dus ook het spiegelbeeld van ( 0,0 ) in y = 5 ligt op alle cirkels; dat is ( 0,10 ) .

8

Hieronder volgt een uitgebreid antwoord. Als je de figuren bij de vergelijkingen in GeoGebra tekent, vind je zelf ook wel argumenten, waarom het wel of geen cirkel is.

  • Nee, je kunt de vergelijking schrijven als ( x + y ) 2 = 10 , het zijn dus de lijnen x + y = 10 en x + y = 10 .

  • Nee, als het een cirkel is, dan is het middelpunt ( 0,0 ) , maar ( 5 4 , 5 4 ) voldoet aan de vergelijking en heeft een andere afstand tot ( 0,0 ) dan ( 10 4 ,0 ) , dat ook aan de vergelijking voldoet.

  • Ja, (middelpunt O ( 0,0 ) en straal 10 4 ), want ( x 2 + y 2 ) 2 = 10 x 2 + y 2 = 10 .

  • Nee, want de x -as en de y -as zijn symmetrieas, dus het middelpunt zou ( 0,0 ) zijn, maar de punten ( 10 ,0 ) en ( 4, 6 ) die beide aan de vergelijking voldoen, hebben verschillende afstand tot ( 0,0 ) .

9
a

Zie de figuur verderop. De (rand van de) cirkel met straal 2 is gekleurd, die met straal 1 niet.

b

x 2 + y 2 1 en | y | | x | en x 0 .

10

Dat is oppervlakte kwartcirkel oppervlakte vierkant = 1 4 π , zie de figuur verderop.

figuur bij opgave 10a
figuur bij opgave 11
11

eerste deel: ( x 1 ) 2 + y 2 = 2 en 0 x 2 en y 0 ;
tweede deel: ( x 2 ) 2 + y 2 = 1 en 2 x 3 en y 0 ;
derde deel: ( x 4 ) 2 + y 2 = 1 en 3 x 4 en y 0 .
Tussen het tweede en het derde deel is S kantelpunt.

12
a

A X 2 = ( x + 2 1 2 ) 2 + y 2 en B X 2 = ( x 5 ) 2 + y 2 . Verder geldt: B X 2 = 4 A X 2 .

b

De gelijkheid die je in het vorige onderdeel moest laten zien kan herleid worden tot: ( x + 5 ) 2 + y 2 = 25 .