Een functie heet primitieve functie van de functie op het interval als
voor alle in .
Gegeven is een functie op het interval .
Als een primitieve van is, dan is de functie
ook een primitieve van voor elke constante .
Omgekeerd: als en
primitieven zijn van
, dan is
constant.
functie |
primitieve functie |
|
, |
|
|
|
|
|
|
|
, en |
|
|
We definiëren ; hierbij is
een primitieve van op .
We noemen een
bepaalde integraal, dit in tegenstelling tot een primitieve die we wel een
onbepaalde integraal noemen.
is de gesigneerde oppervlakte op het interval , dat wil zeggen: de oppervlakte tussen de -as en de grafiek van moet je positief rekenen als die boven de -as ligt en anders negatief.
Zo is bijvoorbeeld in de figuur hiernaast
.
Hoofdstelling van de integraalrekening
De functie heeft als afgeleide de functie
.
is de gesigneerde oppervlakte tussen de grafieken van en
op het interval , zie figuur.
(Als de grafiek van boven die van ligt, moet je de oppervlakte
tussen de grafieken positief rekenen en anders negatief.)
In het bijzonder: als de grafiek van op het hele interval
boven de grafiek van ligt,
dan is de oppervlakte tussen de grafieken van en op
:
.
Door een lichaam wordt een getallenlijn (as) gestoken. wordt begrensd door vlakken op hoogte
en loodrecht op de as, met .
De oppervlakte van het lichaam op hoogte noemen we .
Dan is de inhoud van .
Een bijzonder gevolg hiervan is het volgende.
Stelling
is een functie op het interval .
Als je het gebied tussen de grafiek van
en de -as om de -as wentelt (figuur links),
krijg je een lichaam met inhoud: .
Als je het gebied tussen de grafiek van en de -as om de
-as wentelt (figuur rechts), krijg je een lichaam met inhoud:
.
Hierbij is:
en als stijgend is,
en als dalend is.