12.5  Inhoud en integraal >

In paragraaf 2 heb je gezien hoe je de oppervlakte onder de grafiek van een (positieve) functie f op een interval [ a , b ] kunt berekenen met een integraal. Dat ging zó.
Gegeven is een positieve stijgende functie f . De oppervlakte onder de grafiek van f op het interval [ a , x ] noemen we O ( x ) , zie de figuur hieronder links.

In de figuur rechts is de oppervlakte onder de grafiek van f op het interval [ c , c + Δ x ] gekleurd. Deze is O ( c + Δ x ) O ( c ) .
Er geldt: f ( c ) Δ x O ( c + Δ x ) O ( c ) f ( c + Δ x ) Δ x .
Door Δ x naar 0 te laten naderen, zie je dat O ( c ) = f ( c ) , met andere woorden, dat de functie O een primitieve van de functie f is.
Om de inhoud van ruimtelijke figuren (wij noemen dat lichamen) te bepalen, gaan we op soortgelijke wijze te werk.

1

We bekijken een piramide met hoogte 6 .

De top van de piramide noemen we T . Het grondvlak van de piramide heeft oppervlakte 45 . Elk vlak evenwijdig aan het grondvlak doorsnijdt de piramide volgens een vlak dat gelijkvormig met het grondvlak is. De oppervlakte van de doorsnede op afstand x van T noemen we O ( x ) .

a

Laat zien dat O ( 4 ) = 20 .

b

Toon aan: O ( x ) = 1 1 4 x 2 .

De inhoud van de piramide 'boven' de doorsnede op hoogte x noemen we V ( x ) .
We nemen (zoals in de figuur) Δ x positief.

c

Waarom geldt:
O ( x ) Δ x V ( x + Δ x ) V ( x ) O ( x + Δ x ) Δ x ?

Als Δ x 0 , vind je uit bovenstaande ongelijkheid dat V ( x ) = O ( x ) .

Dus V ( x ) = 5 12 x 3 + c , voor een of ander getal c .

d

Waarom geldt: c = 0 ?

e

Bereken nu de exacte inhoud van de piramide.

Wat we in de vorige opgave gedaan hebben, kan algemener.
In de figuur hieronder links is een lichaam L getekend.
Er is een 'getallenlijn' (as) door L gestoken. Als p > q , dan ligt p 'boven' q op die getallenlijn.
De onderkant van L wordt begrensd door een vlak op hoogte a en de bovenkant op hoogte b , beide vlakken loodrecht op de as. De oppervlakte van de doorsnede van L met het vlak op hoogte x , noemen we O ( x ) , zie de figuur hieronder links.

De inhoud van L 'onder' het vlak op hoogte x noemen we V ( x ) .
Dan is V ( x + Δ x ) V ( x ) de inhoud van het stuk van L tussen de vlakken op hoogte x en x + Δ x , zie de figuur hierboven rechts.
De inhoud van dat stuk is ongeveer O ( x ) Δ x , en dat klopt beter naarmate Δ x dichter bij 0 komt.
Dus lim Δ x 0 V ( x + Δ x ) V ( x ) Δ x = lim Δ x 0 O ( x ) Δ x Δ x = O ( x ) .
Dus V ( x ) is een primitieve functie van O ( x ) , dus
V ( x ) + c = a x O ( x ) d x , voor een of ander getal c .
Uit V ( a ) = 0 , volgt c = V ( a ) = 0 .

Door een lichaam L wordt een getallenlijn (as) gestoken. L wordt begrensd door vlakken op hoogte a en b loodrecht op de as, met a < b .
De oppervlakte van het lichaam op hoogte x noemen we O ( x ) . Dan is de inhoud van L = a b O ( x ) d x .

2

We passen de stelling toe om de inhoud van een bol met straal R te berekenen. De oppervlakte van een cirkel met straal r is gelijk aan π r 2 .
We steken een as door de bol. We doen dat zó, dat de onderkant van de bol op hoogte R en de bovenkant op hoogte R ligt. De oppervlakte op hoogte x noemen we O ( x ) .

a

Toon aan: O ( x ) = π ( R 2 x 2 ) .

(hint)

Bekijk de figuur.

hint bij opgave 46

Dus de inhoud van de bol is R R π ( R 2 x 2 ) d x .

b

Bereken de inhoud van de bol exact.

De inhoud van een bol met straal R is 1 1 3 π R 3 .

3
figuur 1

f is de functie met f ( x ) = 2 x .
Het vlakdeel onder de grafiek van f op het interval [ 0,8 ] wordt om de x -as gewenteld. Zo ontstaat een zogenaamd omwentelingslichaam, zie figuur 1. Dat lichaam noemen we L . We gaan de inhoud van L berekenen. We passen de stelling toe en gebruiken als as de x -as.
De oppervlakte van de doorsnede van L met het vlak loodrecht op de x -as door het punt met eerste coördinaat x , noemen we O ( x ) .

a

Geef een formule voor O ( x ) .

b

Bereken de inhoud van L exact.

Je kunt het vlakdeel ingesloten door de y -as de lijn y = 4 en de grafiek van f om de y -as wentelen. Dan krijg je het lichaam dat in figuur 2 getekend is. De oppervlakte van de doorsnede op hoogte y noemen we O ( y ) .

figuur 2
c

Toon aan: O ( y ) = 1 4 π y 4 .

d

Bereken de inhoud van het tweede omwentelingslichaam exact.

4

Het omwentelingslichaam in de figuur krijg je door het vlakdeel ingesloten door de x -as, de y -as en de grafiek van f met f ( x ) = 2 x te wentelen om de y -as. De oppervlakte van het lichaam op hoogte y noemen we O ( y ) .

a

Geef een formule voor O ( y ) , uitgedrukt in y .

b

Bereken de inhoud van het lichaam exact.

De inhoud van een omwentelingslichaam

Stelling
f is een functie op het interval [ a , b ] .
Als je het gebied tussen de grafiek van f en de x -as om de x -as wentelt (figuur links), krijg je een lichaam met inhoud: a b π y 2 d x .
Als je het gebied tussen de grafiek van f en de y -as om de y -as wentelt (figuur rechts), krijg je een lichaam met inhoud: p q π x 2 d y .
Hierbij is:

  1. p = f ( a ) en q = f ( b ) als f stijgend is,

  2. p = f ( b ) en q = f ( a ) als f dalend is.

Dat je de grenzen bij een dalende functie moet verwisselen (dus p = f ( b ) en q = f ( a ) ), heb je in opgave 48 gezien.

Opmerking:

Bij wenteling om de x -as, is de variabele x . Om a b π y 2 d x te berekenen, moet je y 2 in x uitdrukken.
Bij wenteling om de y -as, is de variabele y . Om p q π x 2 d y te berekenen, moet je x 2 in y uitdrukken.
De d x respectievelijk d y in in d x respectievelijk d y geeft aan dat x respectievelijk y de variabele is.

Voorbeeld:

Veronderstel dat y = x 2 .
Dan 2 4 x d x = [ 1 2 x 2 ] 2 4 = 6 ,
2 4 y d x = 2 4 x 2 d x = [ 2 3 ( x 2 ) 1 1 2 ] 2 4 = 1 1 3 2 ,
2 4 x d y = 2 4 ( y 2 + 2 ) d y = [ 1 3 y 3 + 2 y ] 2 4 = 22 2 3 en
2 4 y d y = [ 1 2 y 2 ] 2 4 = 6 .

5

Gegeven is y = x 2 .

Bereken exact: 0 1 x d x , 0 1 x d y , 0 1 y d x en 0 1 y d y .

6

Gegeven is de functie y = e x op het interval [ 1,4 ] .

Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat door het vlakdeel onder de grafiek om de x -as te wentelen.

7

We bekijken de functie y = x x op [ 0,4 ] . Het gebied tussen de x -as en de grafiek van de functie wordt om de x -as gewenteld.

a

Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam exact.

Het gebied tussen de y -as en de grafiek wordt om de
y -as gewenteld. De inhoud van het omwentelingslichaam is 0 8 π x 2 d y .

b

Bereken deze integraal exact.

(hint)
Om deze integraal exact te berekenen, moet je π x 2 schrijven als functie van y .
8

Gegeven is de functie y = 1 1 x 2 .
De grafiek van de functie heeft twee verticale asymptoten.

a

Welke?

Het deel van de grafiek onder de lijn y = 2 wordt om de y -as gewenteld.

b

Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat hierdoor ontstaat exact.

(hint)
Schrijf y 2 als functie van x .
9

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 2 x 3 .
Het vlakdeel ingesloten door de x -as, de y -as en de grafiek wordt om de y -as gewenteld.

a

Noem f ( x ) = y en laat zien dat π x 2 = π ( 2 y ) 6 .

b

Ga na dat de inhoud van het omwentelingslichaam gelijk is aan 0 2 π ( 2 y ) 6 d y .

c

Bereken 0 2 π ( 2 y ) 6 d y exact.

Opmerking:

Let in opgave 53b dus op de volgorde van de grenzen: onder staat het kleinste getal.

10

In de figuur hieronder zijn drie vlakdelen getekend die om de y -as gewenteld worden. Het linker vlakdeel is een trapezium met hoekpunten O ( 0,0 ) , A ( 2,0 ) , B ( 1,4 ) en C ( 0,4 ) . Het vlakdeel in het midden is een driehoek met hoekpunten A , B en D ( 1,0 ) . Het vlakdeel rechts is een driehoek met hoekpunten O , C en D .

a

Beschrijf de omwentelingslichamen.

b

Bereken de inhoud van elk van de drie omwentelingslichamen exact met integralen.

11

De inhoud van een piramide-achtige figuur
In figuur 1 staat een driezijdige piramide. De hoogte van de piramide is 10 en het grondvlak heeft oppervlakte 12 .

figuur 1
figuur 2
figuur 3
a

Wat is de oppervlakte van de doorsnede op 5 eenheden van de top? En op 3 eenheden van de top? En op x eenheden van de top?

b

Bereken de inhoud van de piramide exact met een integraal.

Neem nu een willekeurige piramide. De oppervlakte van het grondvlak noemen we G en de hoogte h .

c

Toon aan dat oppervlakte van de doorsnede op x eenheden van de top x 2 h 2 G is.

d

Laat met behulp van een integraal zien dat de inhoud van de piramide 1 3 G h is.

Bekijk figuur 2 hierboven. Daar wordt een punt met rechte verbindingslijntjes verbonden met de randen van een vlak gebied. De figuur die zo ontstaat noemen we piramide-achtig. Een voorbeeld van een piramide-achtige figuur is bijvoorbeeld een kegel. Noem de hoogte van de piramide-achtige figuur h en de oppervlakte van het grondvlak G . Omdat de oppervlakte van de doorsnede op x eenheden van de top ook x 2 h 2 G is, geldt de formule uit d ook voor deze figuur.

e

Welke formule vind je zo voor de inhoud van een kegel met als grondvlak een cirkel met straal r en hoogte h ?

We controleren de formule uit het vorige onderdeel door het lijnstuk k te wentelen om de x -as, zie figuur 3 hierboven. Het omwentelingslichaam is een kegel met hoogte 4 en straal van de grondcirkel 2 .

f

Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam exact met een integraal en controleer het resultaat met de formule uit het voorgaande onderdeel.

De driehoek A B C in de figuur is rechthoekig in C . In de meetkunde hebben we afgeproken:
sin ( α ) = a c , cos ( α ) = b c en tan ( α ) = a b .
Dus tan ( α ) = sin ( α ) cos ( α ) (ga dat na).
Daarom spreken we voor elke x waarvoor cos ( x ) 0 het volgende af.

Definitie
tan ( x ) = sin ( x ) cos ( x ) .

12

Gegeven is de functie f : x tan ( x ) .

a

Toon aan f ( x ) = tan 2 ( x ) + 1 .

Het vlakdeel onder de grafiek van f op het interval [ 0, 1 4 π ] wordt om de x -as gewenteld.

b

Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam exact.

(hint)
Uit onderdeel a volgt dat F ( x ) = tan ( x ) een primitieve is.
13

Gegeven zijn de functies f en g met
f ( x ) = 4 x 2 en g ( x ) = 3 1 1 2 x 2 .
Het gebied tussen de grafieken en de x -as wordt om de y -as gewenteld. Je krijgt een soort dikwandige 'stolp', zie figuur.

Bereken de inhoud van de stolp exact.

14

De functie C ( x ) = 2500 x 70 x geeft de oppervlakte van de waterspiegel (in cm2) in een badkuip op een hoogte van x cm boven de bodem (zie figuur hiernaast).

Onderzoek of de badkuip 500 liter water kan bevatten als je weet dat de hoogte van deze badkuip boven de bodem minstens 50 cm is.

15

De inhoud van een bolsegment
Snij een bol in tweeën volgens een vlakke snede. Het kleinste van de twee delen noem je een bolsegment.
We nemen een bol met straal 5 .
De doorsnede van de bol op x eenheden van het middelpunt heeft oppervlakte π ( 25 x 2 ) .

a

Toon dat aan.

b

Bereken de inhoud van een segment met hoogte 2 .

We nemen een bolsegment van hoogte h van een bol met straal R .
De inhoud van het segment is dan: R h R π ( R 2 x 2 ) d x .

c

Bereken deze integraal exact.

16

Het gemiddelde van een functie
Een auto trekt op. Zijn snelheid is v ( t ) = t + 1 1 km/min (en t in min.). Hiernaast staat de grafiek.

a

Bereken exact de afgelegde afstand op het tijdsinterval [ 0,3 ] .

b

Hoe vind je met het antwoord op a de gemiddelde snelheid van de auto op het tijdsinterval [ 0,3 ] ?

De gemiddelde functiewaarde van een functie f op het interval [ a , b ] is: 1 b a a b f ( t ) d t .

17

Gegeven is de functie f : x 2 x + 1 .

a

Bereken met bovenstaande definitie de gemiddelde functiewaarde van f op het interval [ a , b ] .
Schrijf je antwoord zo eenvoudig mogelijk.

b

Toon aan dat het gemiddelde van de functie y = x 2 op het interval [ a , b ] gelijk is aan 1 3 ( a 2 + a b + b 2 ) .