8.5  Rekenen met veranderingen >
Gemiddelde toename
1
a

T 2

b

20 ° C in 5  uur; dat is 4 ° C per uur.

c

‐18 ° C in 10  uur; dat is ‐1,8 ° C per uur.

d

8 ° C in 4  uur; dat is 2 ° C per uur.

e

15 ° C in 16  uur; dat is 0,94 ° C per uur.

f

T 2 hoort bij de luchttemperatuur, T 1 hoort bij de grondtemperatuur. De grond wordt warmer als de luchttemperatuur hoger is. Het temperatuurverloop van de grond loopt dus achter.

2
a

52 × 5 = 260 (en geen 365 , want in het weekend is er geen handel)

b

De prijs is gestegen van ongeveer 1200 naar ongeveer 1720 . Als je voor 100  dollar had gekocht, was het nu 1720 1200 100 143  dollar waard geweest. Dus je had ongeveer 43  dollar winst gemaakt.

c

Met 1720 1200 12 43  dollar.

d

Met 1720 1200 365 1,42  dollar.

3
a

Overige Aziatische landen: groei van 1,4 naar 2,1 miljard, dus groei van 0,7 miljard;
Afrika: groei van 1,2 naar 1,8 miljard, dus groei van 0,6 miljard;
Chris heeft geen gelijk.

b

1,4  mld op 11,5  mld (dus ongeveer 1 op de 8 ): 1,4 11,5 × 100 % 12 %

c

4,9  mld in 150  jaar 32,7  mln per jaar bijna 90.000 per dag ongeveer 1 per seconde.

4
a

t = 0

P = 1200

t = 364 ¯

P = 1720 ¯

Δ t = 364

Δ P = 520

De gemiddelde toename is: Δ P Δ t = 520 364 1,43 .
(Of nauwkeuriger: 1717,28 1197,98 364 0 1,43 .)

b

t = 8

T 2 = 14

t = 20 ¯

T 2 = 10 ¯

Δ t = 12

Δ T 2 = ‐4

De gemiddelde toename is: Δ T 2 Δ t = 4 12 0,33 .

5
a

t = 12

A = 45

t = 15 ¯

A = 168 ¯

Δ t = 3

Δ A = 123

De gemiddelde toename is: Δ A Δ t = 123 3 = 41 .

b

Gemiddelde snelheid per uur.

6
a

Van 3 tot en met 11 een toename van 1 2 2 + 3 + 3 + 2 1 + 4 = 8 , dus Δ y Δ x = 8 8 = 1 .

b

Δ y Δ x = 12 16 = 3 4

c

Van x = 3 tot en met x = 7 ; toename is 1 2 2 + 3 = 0 .

7

Rechte lijn met richtingscoëfficiënt 1 1 2 .

8
a

Op [ 3,6 ] : Δ y Δ x = 36 9 6 3 = 27 3 = 9
Op [ 0,10 ] : Δ y Δ x = 100 0 10 0 = 100 10 = 10
Op [ 2,2 ] : Δ y Δ x = 4 4 2 ( 2 ) = 0 4 = 0
Op [ 3,2 ] : Δ y Δ x = 4 9 2 ( 3 ) = 5 5 = 1

b

Δ y Δ x = 9 a 2 3 a = ( 3 + a ) ( 3 a ) 3 a = 3 + a

c

Gebruik de gevonden formule van vraag b: 3 + a = 2 a = 1 .

d

Teken door het punt ( 3,9 ) een lijn met richtingscoëfficiënt 3 en lees het snijpunt van deze lijn af met de grafiek.

e

Teken door ( 1,1 ) een lijn met richtingscoëfficiënt 1,5 in de grafiek en lees de eerste coördinaat van het snijpunt af: b = 2,5 .

f

Δ y Δ x = b 2 ( 1 ) 2 b + 1 = b 2 1 b + 1 = ( b + 1 ) ( b 1 ) b + 1 = b 1 ;
dus b 1 = 1,5 b = 2,5

9
a

Δ y = b 2 a 2

b

Δ x = b a

c

Δ y Δ x = b 2 a 2 b a = ( b + a ) ( b a ) b a = b + a

10
a

4 , a + 3 en 3 a

b

12 , 3 a + 9 en 9 a

c

2 , a + 1 en 2 a 2

11
a

Op [ 1,3 ] : Δ y Δ x = 12 2 3 1 = 10 2 = 5 ; Op [ 2,5 ] : Δ y Δ x = 30 6 5 2 = 24 3 = 8 .

b

Op [ a ,3 ] : Δ y Δ x = 12 ( a 2 + a ) 3 a = a 2 a + 12 3 a = ( 3 a ) ( a + 4 ) 3 a = a + 4 .

c

Op [ a , a + 1 ] : Δ y Δ x = ( a + 1 ) 2 + ( a + 1 ) ( a 2 + a ) ( a + 1 ) a = 2 a + 2 1 = 2 a + 2 .

Helling en raaklijn
12
a

Gemiddelde helling is 19 .

b

Gemiddelde helling is 17 ; gemiddelde helling is 15

c

Δ y = ( 8 1,1 2 1,1 3 ) ( 8 1 2 1 3 ) = 1,349 ; Δ x = 1,1 1 = 0,1 , dus
Δ y Δ x = 1,349 0,1 = 13,49
Δ y = ( 8 1,01 2 1,01 3 ) ( 8 1 2 1 3 ) = 0,130499 ; Δ x = 1,01 1 = 0,01 , dus
Δ y Δ x = 0,130499 0,01 = 13,0499
Δ y = ( 8 1,001 2 1,001 3 ) ( 8 1 2 1 3 ) = 0,013004999 ; Δ x = 0,001 , dus
Δ y Δ x = 0,013004999 0,001 = 13,004999

d

De waarde 13 .

13
a

Δ y Δ x = ( 8 2,01 2 2,01 3 ) 24 2,01 2 = 0,200199 0,01 = 20,0199
Δ y Δ x = ( 8 4,01 2 4,01 3 ) 64 4,01 4 = 0,159599 0,01 = 15,9599
Δ y Δ x = ( 8 6,01 2 6,01 3 ) 72 6,01 6 = 0,121000999 0,01 = 12,1000999

b

-

14
a

Δ y Δ x = 2,01 2 2 2 2,01 2 = 0,0401 0,01 4

b

Δ y Δ x = 0,01 2 0 2 0,01 0 = 0,0001 0,01 0 ; Δ y Δ x = 1,01 2 1 2 1,01 1 = 0,0201 0,01 2 ; Δ y Δ x = 3,01 2 3 2 3,01 3 = 0,0601 0,01 6

c

Ja.

15
a

Lijn 3.

b

0,6

c

Teken met je geodriehoek eerst een lijn met de juiste helling en ga dan met je geodriehoek schuiven tot je de grafiek raakt. Zie figuur.

16

Zie tabel.
(Jouw antwoorden kunnen iets afwijken.)

17
a
b

x 2 is, voor voor elke waarde van x , altijd 0 of groter, dus is x 2 ook altijd 0 of groter. Als x = 0 , dan is ook y = 0 . Dus de grafiek heeft een minimum in het punt ( 0,0 ) .

c

Het zijn twee (halve) rechte lijnen die in het punt ( 0,0 ) bij elkaar komen. Vanwege de knik tussen de twee lijnen is er geen helling in het punt ( 0,0 ) .

18
a
b

Neem Δ x = 0,001 :
x = 0 geeft y = 0
en x = 0,001 geeft y = 0,000000001 = 10 9
Δ y Δ x = 0,000000001 0,001 = 10 6 0 .
Grafische rekenmachine, optie dy/dx geeft ook helling = 0 .

c

Voor negatieve waarden van x is y = x 3 negatief en voor positieve waarden van x is y = x 3 positief, dus links van ( 0,0 ) ligt de grafiek onder de x -as en rechts van ( 0,0 ) boven de x -as. Dus de grafiek heeft in het punt ( 0,0 ) wel helling nul, maar toch geen minimum of maximum.

19
a
b

0 ; 40 ; 80 ; 120 ; 160

c

Per honderd eenheden komt er 120  euro bij, dus per tien eenheden komt er 12  euro bij. De kosten bij 310  eenheden zijn dan 220 + 12 = 232  euro.

d

De helling is ongeveer 80 . Per honderd eenheden komt er 80  euro bij, dus per vijfentwintig eenheden komt er 20  euro bij. De kosten bij 225  eenheden zijn dan (ongeveer) 116 + 20 = 136  euro.

e

De helling is ongeveer 160 . Per honderd eenheden gaat er 160  euro af, dus per vijftien eenheden gaat er 24  euro af. De kosten bij 385  eenheden zijn dan (ongeveer) 380 24 = 356  euro.