Procenten en groeifactoren
1
a

A = 15 1,1 t

b

t = log ( 2 ) log ( 1,1 ) = 7,3  dagen.

c

De groeifactor per dag noemen we g , dan g 3 = 7,2 5,1 = 1,411... , dus g = 1,411... 3 = 1,1218... . De verdubblingstijd noemen we d , dan 1,1218... d = 2 , dus d = log ( 2 ) log ( 1,1218... ) = 6,03  dagen.

2
a

1,15 , 1,015 , 3,47 , 1,0024 ;
0,85 , 0,985 , 0,01 , 0,9976 .

b

Toename van 200 %, afnamen van 25 %, toename van 7,5 %, afnamen van 85 %.

c

Nee, nee. Beiden zijn 1 % in prijs gezakt.

d

1,2 1,073 0,82 1,044 = 1,1022... , dus met 10,2 % gestegen.

3
a

1 8 , 1 32

b

log ( 0,0001 ) log ( 0,5 ) = 13,3  jaar

c

Oneindig oud, maar de kans dat dat gebeurt is ook oneindig klein.

Vergelijkingen met logaritmen
4

(Van links naar rechts)
5 2 log ( x ) = 1 , dus 2 log ( x ) = 4 , dus x = 2 4 = 16 ;

3 + log ( x ) = 3,5 , dus log ( x ) = 0,5 , dus x = 10 ;

1 2 5 log ( 1 + x ) = 1 , dus 5 log ( 1 + x ) = 2 , dus x + 1 = 25 , dus x = 24 ;

2 + 2 log ( 2 x + 2 ) = 0 , dus log ( 2 x + 2 ) = 1 , dus 2 x + 2 = 1 10 , dus x = 19 20 .

5
a

E = log ( 1000 36417 18.000 137 ) = 1,17

b

0,68 = log ( 1000 5 7 K ) , dus K = 5000 7 10 0,68 = 149 .

c

0,5 = log ( 1000 S 500 100 ) , dus 0,02 S = 10 , dus S = 158 .

d

Als S groter wordt, wordt 1000 S K J groter, dus ook E . Dus hoe meer slachtoffers, hoe erger de ramp.
Hoe groter K , hoe kleiner 1000 S K J , dus hoe kleiner E . Dus hoe verder van ons bed, hoe minder erg de ramp.

6
a

Bij de gehoorgrens hoort geluidsdrukniveau L = 10 log ( I 0 I 0 ) = 0 , want log ( 1 ) = 0 .
bij de pijngrens hoort geluidsdrukniveau
10 log ( 10 10 12 ) = 10 log ( 10 13 ) = 130 .

b

10 log ( 2 I I 0 ) = 10 log ( 2 ) + 10 log ( I I 0 ) = 10 log ( 2 ) + 80 = 83,0

c

Noem de gezochte afstand x , dan:
74 = L 0 10 log ( 2 π x ) en
77 = L 0 10 log ( 40 π ) , dus (trek de twee vergelijkingen van elkaar af en deel door 10 )
log ( 2 π x ) = log ( 40 π ) + 0,3 = log ( 40 π ) 10 0,3 , dus x = 20 10 0,3 40  meter.

7
a

Ik lees af: als t = 6 , dan is dan is het aantal 10 2 . Dit in de formule invullen geeft: 10 2 = 10 6 2 6 r 2 6 r = 10 4 , dus r = log ( 10 4 ) log ( 2 6 ) , dus r = 4 6 log ( 2 ) = 2,214... . Klopt.

b

Er geldt: 0,1 = 2 2,2 D 2,2 D = log ( 0,1 ) log ( 2 ) = 3,3219... , dus D = 1,51 .
Met de grafiek: voor een reductie tot 10 moet je op de verticale as één ‘eenheid’ op de verticale as omlaag gaan.
Op de horizontale as neemt de tijd dan toe met ongeveer 1,5 .

c

Teken een rechte lijn door de punten ( 0,10 6 ) en ( 2,55 ; 10 5 ) .
Zie figuur.