Jan komt thuis en vertelt dat hij een 8 voor zijn proefwerk
heeft gehaald. “Mooi”, zegt zijn vader, “maar wat was het
gemiddelde van de klas?” “Dat was een 6” antwoordt Jan
triomfantelijk.
Of de 8 die Jan haalde voor het proefwerk een uitzonderlijk
goed cijfer was, hangt blijkbaar (volgens Jans vader)
af van het gemiddelde. Dat lijkt logisch. Immers als het
gemiddelde cijfer van de klas een 9 is, dan is een 8 niet
uitzonderlijk goed (misschien zelfs slecht). Maar ook als
het gemiddelde cijfer een 6 is, hoeft een 8 niet uitzonderlijk
goed te zijn. Kijk maar naar de volgende drie groepen.
· groep 1 (6 leerlingen): cijfers: 3, 4, 4, 8, 8, 9
· groep 2 (8 leerlingen): cijfers: 2, 3, 4, 6, 6, 8, 9, 10
· groep 3 (7 leerlingen): cijfers: 4, 5, 6, 6, 6, 7, 8
In welke groep(en) vind je een 8 een uitzonderlijk goede prestatie? Waarom?
Gemiddeld bedraagt de temperatuur in De Bilt in de maand juli °C. In 1983 was de gemiddelde juli-temperatuur in De Bilt °C.
Is dat uitzonderlijk hoog? Wat denk jij?
Anneke simuleert op de computer het gooien met een dobbelsteen. De computer “gooit” keer met een dobbelsteen. Ze verwacht ongeveer keer zes ogen te krijgen, met een standaardafwijking van . Bij de simulatie krijgt ze keer zes ogen.
Is dit uitzonderlijk weinig? Wat vind jij?
De consumentenbond controleert kilopakken suiker.
Gemiddeld behoren de pakken gram te bevatten.
In de steekproef bleken acht pakken minder dan
gram te bevatten.
Vind jij dit uitzonderlijk?
Bekijk de volgende twee normale verdelingen, beide met gemiddelde 100. De SD rechts is twee keer zo groot als de SD links.
Bij welke verdeling vind jij de waarde het meest uitzonderlijk? Waarom?
Welke waarde vind jij het meest uitzonderlijk, de links of de rechts?
Vaak is het lastig om, zo op het oog, te beoordelen of
een waarneming uitzonderlijk is. Daarom gebruiken we
een methode.
Bepaal het gemiddelde en de standaardafwijking. Kijk
hoeveel SD’s de waarneming boven (onder) het gemiddelde
ligt. Hoe hoger dit aantal SD’s, des te uitzonderlijker
is de waarneming.
De SD links is en rechts . B
ereken voor beide verdelingen hoeveel keer de SD de waarde boven het gemiddelde ligt.
Bereken hoeveel keer de SD de waarde rechts boven het gemiddelde ligt.
Het aantal keer de SD dat een waarneming afwijkt van
het gemiddelde, noemen we de -waarde van die waarneming.
Van een normale verdeling is het gemiddelde en de standaardafwijking
.
Dan is de -waarde van is:
.
De -waarde van is
Van een normale verdeling is gegeven: en
Bereken in twee decimalen de -waaarde van en van
Welke waarnemingen hebben een negatieve -waarde?
Van welke waarneming is de -waarde ?
We bekijken de lengten in twee groepen: -jarige jongens
en -jarige meisjes. Bij de jongens is de gemiddelde
lengte cm en de SD cm. Bij de meisjes is
de gemiddelde lengte cm en de SD cm.
Een jongen en een meisje uit deze groepen krijgen
verkering. Ze zijn beiden erg lang: de jongen en het
meisje .
Bereken de -waarde van de lengte van de jongen en van de lengte van het meisje om te bepalen wie van de twee de grootste uitschieter is qua lengte binnen zijn/haar groep.
Hoe lang is een meisje dat een -waarde heeft van ?
Hoe lang is een meisje dat een -waarde heeft van ?
In paragraaf 1 hebben we al opgemerkt dat een normale verdeling twee parameters heeft: het gemiddelde en de standaardafwijking . Voor en kun je in principe elke (positieve) waarde nemen. Bij de speciale keuze: en krijgen we de standaardnormale verdeling.
Hieronder is drie keer de standaardnormale kromme getekend. In elk van de plaatjes is een gebied met grijs aangegeven; de oppervlakte van het gebied is erbij geschreven.
Controleer met de GR de oppervlakten van de drie gebieden.
We vergelijken drie normale verdelingen.
Ga na dat de plaatjes bij de gegeven gemiddelden en standaardafwijkingen passen.
We bekijken bij elk van de drie verdelingen de oppervlakte tussen twee waarden.
Ga na dat de grenzen bij de drie verdelingen met elkaar overeenstemmen.
Als een waarneming bij is, dan is zijn -waarde.
Bereken met de GR (of GeoGebra) hoeveel procent bij de eerste verdeling tussen en ligt.
Bereken met de GR (of GeoGebra) hoeveel procent bij de tweede verdeling tussen en ligt.
Bereken met de GR (of GeoGebra) hoeveel procent bij de derde verdeling tussen en ligt.
Als normaal verdeeld is met gemiddelde en standaardafwijking , dan is standaardnormaal verdeeld (dus met gemiddelde en ).
Hieronder staat vier keer een plaatje van de standaardnormale verdeling.
Bereken de oppervlakte van de grijze stukken.
Hieronder is vier keer een deel onder de standaardnormale kromme gekleurd.
Bepaal in elk van de gevallen welke -waarde het best past.
Bij oppervlakten tussen twee -waarden lukt het terugzoeken meestal niet.
In het linkerplaatje liggen de linker- en rechtergrens even ver van het midden. Bij het rechter plaatje is dat niet zo.
Bepaal de -waarden in het linker plaatje.
Kun je de -waarden ook in het rechter plaatje bepalen?
De reistijd van A naar B is normaal verdeeld met gemiddelde
minuten en standaardafwijking minuten.
De reistijd van B naar A is normaal verdeeld met
gemiddelde minuten en standaardafwijking minuten.
Leg uit dat een reistijd van A naar B boven de minuten even uitzonderlijk is als een reistijd van B naar A boven de minuten, zonder GR.
In hoeveel procent van de reizen van A naar B duurt de reistijd langer dan minuten?
In de volgende plaatjes is de oppervlakte onder de standaardnormale kromme verdeeld in twee, in drie, in vier en in vijf gelijke stukken.
Welke waarden horen bij de verdeelpunten (gemarkeerd door de vraagtekens)?