8.1  Evenwijdige en snijdende lijnen >
Snijpunten van twee lijnen
1

In de applet opg1 zijn getekend de lijn met vergelijking k : 2 x + 5 y = 10 en de lijnen m a : y = a x + 3 , waarbij je a met de schuifknop kunt variëren.
Voor elke waarde van a gaat de lijn m a door het punt ( 0,3 ) .

a

Waarom?

Het snijpunt van de lijnen k en m a noemen we S .

b

Bereken exact voor welke waarde van a het snijpunt S op de x -as ligt.

c

Waarom is er geen waarde van a te vinden waarvoor S op de y -as ligt?

Er is ook een waarde van a waarvoor de lijnen k en m a elkaar niet snijden.

d

Voor welke van a is dat? Verklaar je antwoord zonder GeoGebra of GR.

2

In de applet opg2 zijn de lijnen met vergelijking k : a x + b y = 5 en m : 2 x + 5 y = 10 getekend.
Met de schuifknop kun je a en b variëren en daarmee lijn k .

a

Welke getallen moet je voor a en b nemen om voor k een verticale lijn door ( 1,0 ) te krijgen? Verklaar je antwoord, zonder de applet.

b

Welke getallen moet je voor a en b nemen om voor k een horizontale lijn door ( 0,2 ) te krijgen?
Verklaar je antwoord, zonder de applet.

c

Welke getallen moet je voor a en b nemen om voor k een lijn te krijgen die de x -as in ( ‐5,0 ) en de y -as in ( 0,2 ) snijdt?
Bereken die getallen exact, zonder de applet.

d

Neem a = 2 .
Welk getal moet je voor b nemen om er voor te zorgen dat k en m evenwijdig zijn?
En als a = 10 ? En als a = 15 ?

e

Neem b = 2 .
Welk getal moet je voor a nemen om er voor te zorgen dat k en m evenwijdig zijn? En als b = 10 ? En als b = 15 ?

f

Het is ook nog mogelijk dat k en m samenvallen (oftewel dezelfde lijn zijn).
Wat moet je in dit geval voor a en b nemen?

Bekijk het stelsel vergelijkingen: { 2 x + 5 y = 10 a x + b y = 5 .
De oplossingen van dit stelsel zijn de gemeenschappelijke punten van de lijnen k en m uit de vorige opgave.
Er kan één oplossing zijn, dan snijden k en m elkaar.
Er kunnen geen oplossingen zijn, dan zijn k en m evenwijdig.
Er kunnen oneindig veel oplossingen zijn, dan vallen k en m samen.

Gegeven twee lijnen k : a x + b y = c en m : p x + q y = r .
Het stelsel { a x + b y = c p x + q y = r

  • heeft één oplossing k en m snijden elkaar,

  • heeft oneindig veel oplossingen k = m ,

  • heeft geen oplossingen k en m zijn evenwijdig.

3

Gegeven twee lijnen k : a x + b y = c en m : p x + q y = r .
Neem aan dat de getallen a , b , p en q niet 0 zijn.

a

Druk de richtingscoëfficiënt van k in a en b uit en de richtingscoëfficiënt van m in p en q .

b

Ga na dat k en m evenwijdig zijn of samenvallen als a b = p q a q = b p a p = b q .

Als a p = b q = c r , dan vallen k en m samen, als a p = b q c r dan zijn k en m evenwijdig.

c

Toon dat aan.

4

Gegeven de lijnen k : a x + 2 y = 6 en m : x + 3 y = 4 .
Bij de antwoorden op de volgende vragen hoort steeds een redenering.

Door a te variëren, krijg je steeds een andere lijn k .
Die lijnen gaan alle door hetzelfde punt.

a

Welk punt is dat?

b

Voor welke a zijn de lijnen k en m evenwijdig?

c

Voor welke a is ( 1,1 ) het snijpunt van k en m ?

d

Voor welke a staan k en m loodrecht op elkaar?

5

We bekijken het stelsel vergelijkingen: { x 2 y = a b x + 5 y = 10 voor alle mogelijke getallen a en b .

a

Voor welke a en b zijn er oneindig veel oplossingen?
Licht je antwoord toe.

b

Voor welke a en b zijn er geen oplossingen?
Licht je antwoord toe.

In alle andere gevallen is er één oplossing.

c

Bereken exact voor welke a en b die oplossing ( 1,1 ) is.

d

Bereken exact voor welke a en b die oplossing ( 0,2 ) is.

6

Gegeven is het stelsel lineaire vergelijkingen: { y = 2 x 3 x + a y = 5 .

Voor welke waarde van a heeft dit stelsel geen oplossing?

De hoek tussen twee lijnen

In hoofdstuk 1 is de hellingshoek van een lijn besproken.
In het linker plaatje is k een dalende lijn, de hellingshoek is stomp. In het rechter plaatje is k een stijgende lijn, de hellingshoek is scherp.
De richtingscoëfficiënt van k noemen we a en de hellingshoek α .

Je hebt in het hoofdstuk 1 Hellingen gezien: tan ( α ) = a als de hellingshoek scherp is.

7

Lijn k gaat door de twee getekende roosterpunten.

Bereken zijn hellingshoek α in één decimaal nauwkeurig.

8

In het assenstelsel zijn twee lijnen k en m getekend, met k : 2 x 3 y = 2 en m : 2 x + y = 10 .

a

Bereken de coördinaten van het snijpunt S van k en m exact.

b

Bereken de richtingscoëfficiënten van k en m en met behulp daarvan de bijbehorende hellingshoeken α en β in twee decimalen.

c

Bereken de hoek waaronder k en m elkaar snijden in één decimaal. (NB. Dit is één van de twee scherpe hoeken bij het snijpunt S .)

9

In het plaatje hiernaast heeft k richtingscoëfficiënt 1 en m richtingscoëfficiënt 1 2 . Verder, zie plaatje.

a

Hoe groot is α exact?
Bereken β in twee decimalen.

b

Bereken de hoek tussen de lijnen k en m in één decimaal.

Voorbeeld:

k : 2 x + 5 y = 10 en m : 3 x 2 y = 11
Bereken de hoek tussen k en m in één decimaal.
Oplossing

Maak een schets met k , m en een lijn evenwijdig aan de x -as (in de figuur gestippeld).
Bereken vervolgens α en β . Hiermee kun je de hoek tussen k en m berekenen.
We voeren dit uit.
Richtingscoëfficiënt k is ‐0,4 , dus α = 21,801... ° en richtingscoëfficiënt m is 1,5 , dus β = 56,309... ° .
De hoek tussen k en m is dan β = 78,1 ° (ga dat na).



Voorbeeld

Lijn k heeft richtingscoëfficiënt 1 2 en m heeft richtingscoëfficiënt 1 3 .
Bereken de hoek tussen k en m in graden nauwkeurig.
Oplossing

Maak een schets met k , m en een lijn evenwijdig aan de x -as.
Ga na: α = 26,56... ° en β = 18,43... ° .
De hoek tussen k en m is dan 8 ° .

10

Hiernaast is driehoek A B C getekend met A ( ‐3,‐2 ) , B ( 2,1 ) en C ( ‐2,3 ) .

a

Bereken de hoek tussen de lijnen B C en A B (dat is dus hoek A B C ) met behulp van hun richtingscoëfficiënten in graden nauwkeurig.

b

Ga na dat voor de zijden van driehoek A B C geldt: A B = 34 , B C = 2 5 en A C = 26 .

c

Bereken exact met de cosinusregel cos ( A B C ) en hiermee hoek A B C in graden nauwkeurig.

11

Gegeven zijn de lijnen k : y = 1 5 x 4 en m : y = 4 2 x .

Bereken in gehele graden nauwkeurig de hoek waaronder de beide lijnen elkaar snijden.

12

Gegeven is de cirkel met middelpunt M .

Een vergelijking van de cirkel is: x 2 + y 2 12 x 4 y + 36 = 0 .

a

Bereken exact de coördinaten van het middelpunt en de straal van de cirkel.

De cirkel raakt de x-as.

b

Waarom?

c

Bereken de hellingshoek van lijn O M in één decimaal nauwkeurig.

De x -as raakt de cirkel in R . Behalve de x -as is er nog een andere raaklijn vanuit O aan de cirkel.

d

Geef de hellingshoek van die raaklijn in graden nauwkeurig. Licht je antwoord toe.

13
a

Bereken exact de hoek tussen de lijnen y = x + 3 en y = 3 x + 7 .

b

Bereken exact de hoek tussen de lijnen x + y = 3 en y = 3 x + 7 .

c

Bereken exact de hoek tussen de lijnen x + 2 y = 3 en 2 x y = 10 .