1
a

Koe: 5,670  m2; muis: 0,012  m2

b

Lichaamsgewichten: 1 : 10000 ;
huidoppervlakten: 1 : 464,159

c

H groot = c ( 8 G ) 2 3 = c 8 2 3 G 2 3 = c G 2 3 ( 2 3 ) 2 3 = H klein 2 2 = H klein 4 ,
dus de verhouding is 1 : 4

d

H g r o o t = c ( 7 G ) 2 3 = c 7 2 3 G 2 3 = c G 2 3 7 2 3 = H k l e i n 7 2 3 , dus de verhouding is 1 : 7 2 3

e

Hoe groter het gewicht, hoe kleiner (verhoudingsgewijs) de huidoppervlakte.

2
a

-

b

H groot = 0,007 ( 8 G ) 0,425 ( 2 L ) 0,725 = 0,007 G 0,425 L 0,725 8 0,425 2 0,725 = H klein 8 0,425 2 0,725 = H klein 4 , dus klopt.

3
a

1 8 keer zoveel

b

Een bacteriekolonie wordt elk uur 6 keer zo groot.
6 ‐1,5 is hoeveel keer zo groot de bacteriekolonie wordt als je 1,5 uur teruggaat in de tijd.

c

Een bacteriekolonie wordt elk uur 6 keer zo groot.
Als je 1,5 uur en nog eens 2,3 uur teruggaat in de tijd wordt de kolonie 6 ‐1,5 6 ‐2,3  keer zo groot.
Dan ben je in totaal 3,8 uur terug gegaan in de tijd en is de kolonie dus 6 ‐3,8  keer zo groot geworden.

4
a

g p g p = g p 1 g p = 1 en ook g 0 = 1

b

g p : g p = g p : 1 g p = g p g p = g 2 p

5

4 1 2 = ( 2 2 ) 1 2 = 2 1 = 1 2 ,
4 ‐1 1 2 = 4 1 2 4 1 = 1 2 1 4 = 1 8 ,
( 1 9 ) 1 2 = ( 3 2 ) 1 2 = 3 ,
( 1 9 ) 1 1 2 = ( 1 9 ) 1 2 ( 1 9 ) 1 = 3 9 = 27 ,
0,001 2 3 = ( 0,001 1 3 ) 2 = ( 0,1 ) 2 = 1 ( 0,1 ) 2 = 100 ,
0,001 1 2 3 = 0,001 1 0,001 2 3 = 1000 100 = 100.000 ,
( 2 5 ) ‐1 = 5 2 ,
( 2 1 2 ) 1 = 1 2 1 2 = 2 5

6

( 1 g ) p = ( g 1 ) p = g p

7

P = c v 3 vergelijken met P = c ( 1 2 v ) 3 = 1 8 c v 3 , dus bij halve kracht is het vermogen 1 8 = 12,5 % van het volle vermogen.