3.3  Gebroken functies >
Gebroken lineaire functies
1

Twee weerstanden, een van 10 Ω en een variabele (schuifweerstand) van x Ω zijn parallel geschakeld. De vervangingsweerstand van de schakeling noemen we R .
Zoals bekend geldt: 1 R = 1 10 + 1 x .

a

Bereken x als R = 8 .

b

Wat kun je over R zeggen als x erg klein is?
En als x erg groot is?

De formule 1 R = 1 10 + 1 x kun je schrijven als: R = 10 x x + 10 .

c

Laat dat zien.

d

Teken de grafiek van R als functie van x in Geogebra of op de GR.

e

Vanaf welke x ligt R minder dan 0,000001 van 10 af?
Bereken je antwoord exact.

De functie y = 10 x x + 10 is een voorbeeld van gebroken lineaire functie, dat wil zeggen: de formule is een "breuk" (een quotiënt) waarbij de teller en de noemer lineaire (eerstegraads-)functies zijn.

Een gebroken lineaire functie is van de vorm: y = a x + b c x + d voor zekere getallen a , b , c en d .

2

Wat moet je voor de getallen a , b , c en d in y = a x + b c x + d nemen om de functie y = 10 x x + 10 te krijgen?

3

Twee zusjes, Minie en Maxie, schelen nagenoeg 6  jaar in leeftijd. Nu is Minie 1  jaar en Maxie 7  jaar. We bekijken steeds de verhouding Maxies leeftijd : Minies leeftijd. Nu is die verhouding dus 7 .

a

Wat is die verhouding over 1  jaar? En over 2  jaar? En over 5  jaar?

b

Wat is die verhouding over x  jaar?

c

Bereken exact wanneer de verhouding 1 1 2 is. En wanneer die 1,1 is.

d

Teken de grafiek van de functie y = x + 7 x + 1 voor x > 0 .

e

Wat merk je op over de verhouding van de leeftijden als de zusjes "het eeuwige leven" zouden hebben?

f

Wat moet je voor de getallen a , b , c en d in y = a x + b c x + d nemen om de functie y = x + 7 x + 1 te krijgen?

Asymptoten
4
a

Wat is het omgekeerde van 4 , van 0,2 , van 1 , van 8 en van 3 5 ?

b

Welk getal heeft geen omgekeerde?
Wat is dus het domein van de functie y = 1 x ?

c

Welk getal treedt niet op als omgekeerde van een getal?
Wat is dus het bereik van y = 1 x ?

Neem voor x achtereenvolgens 1 10 , 1 100 , 1 1000 en 1 10.000 .

d

Wat is y bij deze invoer?

Neem voor x achtereenvolgens 1 10 , 1 100 , 1 1000 en 1 10.000 .

e

Wat is y bij deze invoer?

Delen door een positief getal dicht bij 0 komt neer op het vermenigvuldigen met een positief getal, ver rechts op de getallenlijn.
Delen door een negatief getal dicht bij 0 komt neer op het vermenigvuldigen met een negatief getal, ver links op de getallenlijn.
We schrijven lim x 0 y = en lim x 0 y = .
Het wiskundig symbool staat voor oneindig.

lim x 0 1 x = betekent: kies een groot getal g ; dan is er een getal k dicht bij 0 zó dat y groter dan g is als 0 < x < k .

" lim x 0 " spreek je uit als "de limiet van als x van de rechterkant naar 0 nadert."
" lim x 0 " spreek je uit als "de limiet van als x van de linkerkant naar 0 nadert."


Neem voor x achtereenvolgens 100 , 1000 en 10.000 .

f

Wat is y bij deze invoer?


Neem voor x achtereenvolgens 100 , 1000 en 10.000 .

g

Wat is y bij deze invoer?

We schrijven lim x 1 x = 0 en lim x 1 x = 0 .

De grafiek van y = 1 x is de standaardhyperbool.

  • lim x 1 x = 0 en lim x 1 x = 0 :
    de x -as is horizontale asymptoot van de grafiek.

  • lim x 0 1 x = en lim x 0 1 x = :
    de y -as is verticale asymptoot van de grafiek.

5

Je rekenmachine heeft een aparte knop voor het omgekeerde: de knop x 1 of 1 x .

a

Bereken met deze knop de uitvoer bij invoer 0,625 .
Hoe kun je met je rekenmachine bij deze uitvoer de invoer 0,625 terug vinden?

Bij een zekere invoer geeft de knop x 1 als uitvoer 1,28 .

b

Wat was die invoer?

Kennelijk heeft de functie y = 1 x een bijzondere eigenschap.

c

Breng die eigenschap onder woorden.
Weet jij nog een andere functie met die eigenschap (je rekenmachine heeft daar ook een knop voor)?

Kijk nog eens naar opgave 30.
Als x heel groot wordt, komt R steeds dichter bij 10 .

We schrijven lim x 10 x x + 10 = 10 (spreek uit: de limiet van 10 x x + 10 is 10 als x nadert naar oneindig).

"Als x erg groot wordt, dan nadert R naar 10 " wil het volgende zeggen. Kies een getal dicht bij 10 (zo dicht als je maar wilt, bijvoorbeeld 10,000001 ). Vanaf een bepaalde waarde van x ligt R dichter bij 10 dan het getal dat jij gekozen hebt.

In opgave 32 heb je opgemerkt dat de verhouding van de leeftijden 1 is als de zusjes "het eeuwige leven" zouden hebben. Het antwoord van opgave 32e kun je nu schrijven als: lim x x + 7 x + 1 = 1 .

Hyperbolen
6

Gegeven is de gebroken lineaire functie f met f ( x ) = 3 x + 4 2 x .

a

Wat moet je voor de getallen a , b , c en d in y = a x + b c x + d nemen om de functie f te krijgen?

b

Laat zien dat f ( x ) = 1 1 2 + 2 x .

c

Teken de grafiek van f .

d

De grafiek heeft een horizontale en een verticale asymptoot. Welke lijnen zijn dat?

De grafiek van f ontstaat uit de standaardhyperbool door schuiven en rekken.

e

Hoe?

De grafiek van een functie is een hyperbool als hij door schuiven en rekken uit de standaardhyperbool ontstaat.

7

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 2 x 1 + 3 .
De grafiek van f ontstaat uit die van de standaardhyperbool door eerst verticaal met 2 te vermenigvuldigen. Vervolgens moet je twee keer schuiven.

a

Hoe?
Kun je de volgorde van de twee verschuivingen verwisselen?

In de figuur staat de grafiek van f ; het is een hyperbool.
De asymptoten zijn gestippeld.

b

Welke lijnen zijn de horizontale en verticale asymptoot van de hyperbool?

c

Neem over en vul in:

lim x 1 y = ... lim x y = ...
lim x 1 y = ... lim x y = ...

d

Wat is het domein van f ? En het bereik?

8

Vier functies f , g , h en k met: f ( x ) = 2 x 1 , g ( x ) = x + 2 x + 1 , h ( x ) = 2 x 6 x 3 en k ( x ) = x 1 x .
De grafieken I, II, III en IV horen bij deze vier functies.

a

Zoek uit welke grafiek bij welke functie hoort, zonder GR of GeoGebra.

b

Hoe kun je de verticale en horizontale asymptoten in I, III en IV terugvinden in de formules van f , g en k ?

9

f is de functie met f ( x ) = 4 x + 3 .

a

Welke getallen zitten in het domein en in het bereik van f ?

b

Wat zijn dus de asymptoten van de grafiek van f ?

c

Teken de grafiek van f .

d

Bereken exact de coördinaten van de snijpunten van de grafiek van f en de lijn y = x .

e

Voor welke getallen x geldt: x < f ( x ) ?

(hint)

Teken in één plaatje de grafiek van f en de lijn y = x .
Los de ongelijkheid op met behulp van het vorige onderdeel en het plaatje.

10

f is de functie met formule f ( x ) = 3 x + 6 2 x + 4 .
Deze formule is ook van de gedaante y = a x + b c x + d . Je zou dus verwachten dat de grafiek een hyperbool is. Maar dat is niet zo.

a

Teken de grafiek met GeoGebra of met de GR. Wat voor grafiek krijg je?

b

Had je ook al aan de formule kunnen zien dat de grafiek er zo uit zou komen te zien?

Gezien het domein is de grafiek van f niet de hele lijn y = 1 1 2 .

c

Wat is het verschil?

We zeggen dat de grafiek van f een perforatie heeft.

We bekijken de functie f met f ( x ) = 3 x + 6 2 x + 4 .

Merk op:

  1. 3 x + 6 2 x + 4 is te vereenvoudigen tot 1 1 2 ,

  2. 3 x + 6 2 x + 4 bestaat niet voor x = 2 .

Dus de functie f : x 3 x + 6 2 x + 4 heeft als grafiek de lijn met vergelijking y = 1 1 2 met uitzondering van het punt met eerste coördinaat 2 . Het punt ( 2,1 1 2 ) is een perforatie in de grafiek van f .

11

f is de functie met formule f ( x ) = 3 x + 6 4 .
Deze functie krijg je door in de algemene vorm van een gebroken lineaire functie c = 0 te nemen.

Leg uit dat de grafiek ook geen hyperbool is.

12

y = a x + 3 x + 1

a

Onderzoek op de GR of met GeoGebra hoe de grafiek verandert, als je a verandert (maak een schuifknop). Je kunt ook de applet bekijken.

y = 2 x + 3 x + d

b

Onderzoek op de GR of met GeoGebra hoe de grafiek verandert, als je d verandert. Je kunt ook de applet bekijken.

13
a

Bepaal (zonder GR) voor welke waarde van a de grafiek van de functie y = 2 x + a 3 x 3 een perforatie heeft.
Licht je antwoord toe.

b

Bepaal (zonder GR) voor welke waarde van a de grafiek van de functie y = 2 x + 4 a x 3 een perforatie heeft.
Licht je antwoord toe.

c

Bepaal (zonder GR) voor welke waarde van a de grafiek van de functie y = a x + 1 x + a een perforatie heeft.
Licht je antwoord toe.

14

y = 3 x + 6 2 x + 2

a

Hoe groot is y ongeveer als x = 1000 ?
En hoe groot is y ongeveer als x een ander groot getal is?
Welke lijn is dus horizontale asymptoot van de grafiek?

b

Hoe groot is y ongeveer als x = 0,99 ?
Wat weet je van y als x dicht bij 1 komt?
Welke lijn is dus verticale asymptoot van de grafiek?

Hoe bepaal je de asymptoten van y = a x + b c x + d ?

  1. De horizontale asymptoot vind je door voor x grote getallen in te vullen of kleine (erg negatieve) getallen. Als y dan erg dicht bij een bepaalde waarde komt, is er bij die waarde een horizontale asymptoot.

  2. De verticale asymptoot kan voorkomen bij die x waarvoor de noemer 0 is. Vul voor x waarden in die de noemer bijna 0 maken; wordt y dan erg groot of erg klein (negatief), dan is er een verticale asymptoot bij deze x .

15

Geef de asymptoten van de grafiek van de volgende functies. Controleer je antwoorden op de GR of met GeoGebra.

a

y = 3 x + 2 x + 1

b

y = 2 x x + 1

c

y = 4 x 3 2 x + 1

d

y = 4 x 3 2 x

16

Gegeven is de functie f : x 2 x + 3 1 x .

a

Wat is het domein van f ?

b

Wat is lim x f ( x ) ? En wat lim x f ( x ) ?

f ( x ) is te schrijven in de vorm a + b 1 x .

c

Wat zijn de getallen a en b ? Bepaal die langs algebraïsche weg.

d

Leg uit dat a = lim x f ( x ) .

17

Over de x -as beweegt een lampje L . We bekijken de schaduw S van punt P ( 1,2 ) op de y -as.
De eerste coördinaat van L noemen we x en de tweede coördinaat van S noemen we y .
Er geldt: y = 2 x x 1 .

a

Laat dat zien.

(hint)

Gebruik gelijkvormigheid van bijvoorbeeld de driehoeken P Q L en S O L , waarbij Q de projectie van P op de x -as is.

Als x < 1 is er geen schaduw. In dat geval is y de tweede coördinaat van het snijpunt van lijn P L met de y -as.

b

Laat dat zien als x = 3 .

c

Teken de grafiek van het verband y = 2 x x 1 .

d

Wat zijn de asymptoten?

Opmerking:

De grafiek van y = a x + b c x + d is niet voor alle keuzen van a , b , c en d een hyperbool.
In de opgaven 39 en 40 heb je twee uitzonderingen gezien.
De grafiek van y = a x + b c x + d is een hyperbool, behalve als c = 0 (dan is de grafiek een rechte lijn) of als a c = b d (dan is de grafiek een horizontale lijn met een perforatie).