De driehoek in de figuur is rechthoekig.
Ga dat na.
Bekijk de vier driehoeken met zijden
,
en ;
,
en
;
,
en
;
,
en
.
Deze zijn rechthoekig.
Ga dat voor de eerste in de serie na.
Omdat de rechthoekszijden zich verhouden als
, is elke driehoek uit de serie gelijkvormig met de driehoek in het plaatje hierboven.
Door de driehoek met zijden , en
met
te vermenigvuldigen, krijg je enerzijds de driehoek met zijden
,
en
,
en anderzijds de driehoek met zijden
,
en
.
(Vergelijk de kortste rechthoekszijden.)
Dus .
Hoe volgt met gelijkvormigheid dat ?
De driehoek met zijden , en is gelijkvormig met de driehoek met zijden , en .
Hoe volgt hieruit dat ?
In opgave 1 hebben we met gelijkvormigheid gezien dat:
,
,
.
We noemen dit vereenvoudigen van wortels.
Je kunt dat ook puur algebraïsch doen:
Op de middelbare school is het gebruik om wortels zo eenvoudig mogelijk te schrijven, dat betekent:
schrijf een zo klein mogelijk geheel getal achter het wortelteken:
,
schrijf geen wortel in de noemer:
,
laat geen breuken onder het wortelteken staan:
.
Schrijf de volgende wortels zo eenvoudig mogelijk.
De en de graden driehoek
In de tweede klas heb je het volgende al gezien.
In een graden driehoek (halve regelmatige driehoek) verhouden de zijden zich als .
In een graden driehoek (half vierkant) verhouden de zijden zich als .
Van een gelijkbenige driehoek is de tophoek en de gelijke benen zijn .
Bereken exact de basis .
Het trapezium is opgebouwd uit twee
graden
en twee graden
driehoeken.
De kortste zijde is .
Bereken de lengte van de andere zijden en de diagonalen exact. Schrijf de wortels in je antwoord zo eenvoudig mogelijk.
De vergelijking los je op als volgt op.
|
|
|
De term met de wortel 'isoleren'. |
|
|
|
kwadrateren |
|
|
op herleiden en ontbinden |
|
|
|
|
en
controleren in de oorspronkelijke vergelijking
|
Alleen voldoet. |
We komen in hoofdstuk 3 nog terug op het feit dat je de oplossingen moet controleren.
De rechthoekige driehoek in de figuur heeft schuine zijde en omtrek .
Een van de rechthoekszijden noemen we .
Laat zien dat .
Los de vergelijking in het vorige onderdeel exact op.
Los exact op.
In de figuur is een vierkant in een rechthoekige driehoek getekend.
Druk alle lijnstukken in het plaatje uit in .
Gebruik gelijkvormigheid.
Blijkbaar geldt:
.
Laat met algebra zien dat deze formule juist is.
In driehoek
is een hoogtelijn.
Verder is gegeven:
,
,
.
Bereken en en toon aan dat driehoek rechthoekig is.
Omdat , geldt dat en elkaars omgekeerde zijn, dus: .
Controleer dat algebraïsch.
Ook (bijvoorbeeld) , kun je zonder wortel in de noemer schrijven, als volgt:
.
Schrijf de volgende vormen zonder wortel in de noemer.
De loodrechte projectie van op lijn is en . en liggen op en . ligt verder van dan .
Stel een vergelijking op om de afstand van tot te berekenen en los die vergelijking exact op.
Er geldt: en .
Toon dat exact aan.
Zijn er meer van dit soort gelijkheden te vinden?