1.7  Rekentechniek

De rekentechniek gaat over substitutie.

1

( a + b ) 2 = a 2 + 2 a b + b 2

a

Vervang (substitueer) in de formule a door x en b door 1 x .
Welke formule krijg je dan?

b

Vervang in de formule a door x en b door y .
Welke formule krijg je dan?

c

Vervang in de formule a door x 2 en b door 1 .
Welke formule krijg je dan?

2

Hiernaast staat een deel van de grafiek bij de formule y = 1 4 x 2 1 1 2 x + 4 1 4 . De grafiek is een parabool.

a

Substitueer in de formule x = 3 + a en laat zien dat je dan krijgt: y = 1 4 a 2 + 2 .

b

Wat krijg je voor y als je voor x = 3 a substitueert?

Als je het goed gedaan hebt, vind je dat y dezelfde waarde heeft voor x = 3 + a als voor x = 3 a .

c

Wat betekent dit voor de grafiek?

d

Neem de grafiek over en teken er de grafiek van de lijn x + y = 5 bij.

e

Bereken de coördinaten van de snijpunten van de twee grafieken.

Waarschijnlijk heb je de snijpunten berekend door de vergelijking van de lijn eerst te schrijven als y = x + 5 en daarna de vergelijking x + 5 = 1 4 x 2 1 1 2 x + 4 1 4 op te lossen.
Je krijgt dezelfde vergelijking als je voor y = 1 4 x 2 1 1 2 x + 4 1 4 substitueert in x + y = 5 .

f

Ga dat na.

Verwante vergelijkingen
3

De oplossingen van de vergelijking a 2 3 a + 2 = 0 zijn: a = 1 en a = 2 .
Kun je nu zonder veel te rekenen de oplossingen van de volgende vergelijkingen geven?

a

( x + 5 ) 2 3 ( x + 5 ) + 2 = 0

(hint)

Substitueer in de vergelijking a 2 3 a + 2 = 0 voor a = x + 5 ;
je krijgt dan de vergelijking ( x + 5 ) 2 3 ( x + 5 ) + 2 = 0 .
Dus x + 5 = 1 of ... .

b

( 1 x ) 2 3 ( 1 x ) + 2 = 0

c

x 4 3 x 2 + 2 = 0

4

Los op.

a

x 4 4 x 2 + 3 = 0

(hint)

Substitueer x 2 = t .

b

x 6 7 x 3 8 = 0

c

x 5 x 3 2 x = 0

5

Bereken handig exact voor welke x geldt:

a

x + x = 6

(hint)

Substitueer t = x .

b

x + x + 1 = 5

(hint)

Substitueer x + 1 = t .

c

( x + 1 ) 2 = 4

d

( x + 1 ) 3 ( x + 1 ) 2 = 2 x + 2

6

Bereken de oplossingen van de volgende vergelijkingen exact.

a

1 x + 3 + x + 3 = 2 1 2

b

1 x 2 + 1 x = 6

7

Van een rechthoekig blok A B C D . E F G H zijn de lengten van de zijvlaksdiagonalen bekend: A C = 7 , A F = 8 en A H = 9 .

Bereken de inhoud van dat blok.