5C.8  Extra opgaven
1
a

Door opmeten: de lengteverkleiningsfactor is (ongeveer) 16,5 20 = 0,55 .
Het aantal fietsen in België is dan 18 ( 0,55 ) 2 5,4  miljoen.

b

Het aantal fietsen in Duitsland is 66 18 = 3 2 3 keer zo groot, dus de lengtevergrotingsfactor is 66 18 = 3 2 3 1,91485... .
Duitsland moet met zijde 30 × 1,91485... 57  mm getekend worden.

c

Het aantal verkeersdoden onder fietsers is 27 41 deel van aantal verkeersdoden in de auto. Het aantal verkeersdoden onder fietsers is 246 × 27 41 = 162 .

2

De lengtevergrotingsfactor van barbiebadje naar het echte bad is 200 40 = 5 . De inhoud van het bad is 960 5 3 = 900 125 = 120.000  ml, ofwel 120  liter.

3
a

De oppervlakte van het vierkant is 4 2 = 16  cm2, dus de oppervlakte van het witte deel is 16 12,6 = 3,4  cm2.
oppervlakte wit : oppervlakte grijs = 3,4 : 12,6 = 34 : 126 = 17 : 63

b

De oppervlakte van de cirkel wordt 2,5 × 1,5 = 3,75 keer zo groot, dus opp. ellips = 12,6 × 3,75 = 47,25  cm2.

4
a

Dan moet S liggen op de diagonaal van linksonder naar rechtsboven.

b

Dan moet S liggen op de diagonaal van linksboven naar rechtsonder.

c

Dan moet S op beide diagonalen liggen, ofwel in het midden van de rechthoek.

5
a

Door opmeten: verhouding lengte breedte 1,4 .
Bij A0 is deze verhouding 2 1,41 (of 119 84 1,42 ), dus het klopt (ongeveer).

b

Na dubbelvouwen is de hoogte 119 2 = 59,5  cm
Door het omvouwen van de hoeken, gaat de helft van de breedte, ofwel 84 2 = 42  cm eraf
De hoogte van de rand is 59,5 42 = 17,5  cm

c

Het hoedje van ‘t zoontje is gevouwen uit een A1-vel, dus verkleind met factor 1 2 0,71
(of met de gegeven afmetingen van het A0-vel: de factor is dan 84 119 0,71 )
De omtrek van het hoedje is dus 60 × 1 2 42,4  cm (of 60 × 0,71 42,6  cm)
Conclusie: het past dus net niet (of net wel, maar dan erg strak)
Anders:
verhouding omtrek hoofden = 45 : 60 = 3 : 4
en de hoedjes-omtrek hebben verhouding 1 : 2 2,8 : 4 , dus te klein.

d

Na dubbelvouwen is de hoogte 84 2 = 42  cm;
Het naar beneden omgevouwen deel van de hoek is 119 2 = 59,5  cm lang;
De rand is dus 59,5 42 = 17,5  cm en is dus net zo groot.

6

De hoogte van de vulling van het tweede glas is 2 keer zo groot als van het linker glas;
De inhoud van het rechter glas is dus 2 3 = 8 keer zo groot als van het linker glas, maar dat is vermouth plus gin
dus vermouth : (vermouth + gin) = 1 : 8
Dus vermouth : gin = 1 : 7

7
a

De diagonalen van de gele en blauwe rechthoek lopen dus evenwijdig, ofwel ze lopen in elkaar door en vormen samen de diagonaal van de grote rechthoek. Dus de diagonaal van de gele rechthoek valt samen met de diagonaal van de grote rechthoek en is dus ook evenwijdig. Dus ze zijn gelijkvormig (want de diagonalen lopen evenwijdig).

b

Dan is ook de hoogte 3 keer zo groot als de hoogte van de blauw rechthoek (want gelijkvormig). Je kunt het gebied dus opdelen in 16 gelijke rechthoekjes en tellen.
geel : rood : groen : blauw = 9 : 3 : 3 : 1

c

De oppervlakte van elk volgend driehoekje in grootte is telkens het dubbele van de voorgaande.
(Dat kun je bijvoorbeeld inzien door telkens van twee opvolgende driehoekjes het grootste doormidden te delen.)
De verhouding is dus 1 : 2 : 4 : 8 : 16 : 32

8
a

Je kunt de achthoek via de 'schelpenmethode' opdelen in 6 driehoeken, dus het totaal van de hoeken is 6 180 ° = 1080 ° , dus elke hoek is 1080 ° 8 = 135 °

b
c

De lange zijde is net zo lang als een zijde van de achthoek, dus 2 cm
Voor de korte zijde x geldt met Pythagoras: x 2 + x 2 = 2 2 , ofwel 2 x 2 = 4 x 2 = 2 x = 2

d

Het middelste vierkantje heeft oppervlakte 2 2 = 4 ;
De 4 rechthoeken hebben samen oppervlakte 4 2 2 = 8 2 ;
De 4 driehoekjes hebben samen oppervlakte 4 1 2 2 2 = 4 ;
De totale oppervlakte is 4 + 8 2 + 4 = 8 + 8 2 19,3137... 19,31  cm2

e

Ene driehoek: 45 ° 45 ° 90 °
Andere driehoek: 22,5 ° 22,5 ° 135 °

f

De lengteverkleiningsfactor is 1,53 2 0,76536686... ;
19,3 ( 0,76536686... ) 2 11,3  cm2

9

De hele figuur kun je opdelen in 16 4 = 64 kleine driehoekjes;
Daarvan zijn er 18 wit en (64 – 18 = ) 46 grijs
De verhouding oppervlakte wit : oppervlakte grijs = 18 : 46 = 9 : 23

10
a

Het kleine driehoekje linksboven is gelijkvormig met een grote driehoek; Zo’n grote driehoek heeft verhouding van rechthoekszijden van 1 : 2 (A-formaat);
Ook het kleine driehoekje heeft dus verhouding 1 : 2 , ofwel
kopwit : snijwit = 1 : 2

b

Snijwit en rugwit samen zijn 21 15 = 6  cm;
Snijwit : rugwit = 4 : 5, dus snijwit is 4 9 6 = 2 2 3  cm (en rugwit is 5 9 6 = 3 1 3  cm);
Snijwit : kopwit : staartwit = 4 : 2 : 3, dus kopwit = 2 4 2 2 3 = 1 1 3  cm;
staartwit = 3 2 1 1 3 = 2  cm;
De afmetingen van de bladspiegel zijn 15 bij 29 1 1 3 2 = 26,36667  cm;
Dat is 15 × 26,36667 21 × 29,7 100 % = 395,5 623,7 100 % 63 %

11
a

De lengtevergrotingsfactor is 15 12 = 1,25 ,
dus inhoud = 2 ( 1,25 ) 3 = 3,90625 3,9  liter

b

De vergrotingsfactor voor de inhoud is 6 2 = 3 (= f 3 );
De lengtevergrotingsfactor is 3 3 1,442... ;
De hoogte is 12 1,442... 17,3  cm

12

φ 4 = φ 2 φ 2 = ( φ + 1 ) ( φ + 1 ) = φ 2 + 2 φ + 1 = ( φ + 1 ) + 2 φ + 1 = 3 φ + 2