5C.6  Regelmatige veelhoeken >
Van alles over regelmatige veelhoeken
1
a

Driehoek, vijfhoek, zevenhoek, achthoek, zeshoek, vierhoek

b

De achthoek past precies in het vierkant, ofwel: je kunt de achthoek maken door van het vierkant de vier hoeken af te knippen. Zie figuur hieronder.

c

Zie figuur hieronder: de oppervlakten verhouden zich als 4 : 6 = 2 : 3 .

2
a
b
c
d

Zie figuur hieronder.

e
3
a

Zie figuur hieronder.

b
4
a

Vijf driehoeken, dus samen 5 180 ° = 900 °

b

900 ° 7 = 128 4 7 ° 128,6 °

c

Punt: 360 ° 7 = 51 3 7 ° ;
Andere twee hoeken: 1 2 ( 180 ° 51 3 7 ° ) = 64 2 7 °

d

In een hoek van de zevenhoek komen twee driehoeken samen, dus 2 64 2 7 ° = 128 4 7 ° ; klopt.

5
a

vijfhoek: 3 × 180 ° 5 = 108 °
zeshoek: 4 × 180 ° 6 = 120 °
achthoek: 6 × 180 ° 8 = 135 °

b

regelmatige n -hoek: ( n 2 ) × 180 ° n

6

Twaalfhoek: 10 × 180 ° 12 = 150 °

7
a

vierhoek: 2 diagonalen; vijfhoek: 5 diagonalen; zeshoek: 9 diagonalen; zevenhoek: 14 diagonalen; achthoek: 20 diagonalen

b

Vanuit elk van de n hoekpunten kun je n 3 diagonalen trekken, maar dan heb je alles dubbel geteld,
dus aantal diagonalen = ( n 3 ) × n 2 = 1 2 ( n 2 3 n ) = 1 2 n 2 1 1 2 n

c
zeshoek:
2 lengtes
6 kort, 3 lang
zevenhoek:
2 lengtes
7 kort, 7 lang
achthoek:
3 lengtes
8 kort, 8 midden, 4 lang
d

Met een redenering (zie figuren bij c):
20-hoek: Een symmetrie-as van een 20-hoek verdeelt de hoekpunten in twee groepen van 10. Vanuit een hoekpunt links van de symmetrie-as gaan 8 diagonalen van verschillende lengte; plus de diagonaal die twee diametrale punten met elkaar verbindt. Totaal dus 9 verschillende lengten.
21-hoek: Bij een 21-hoek gaat een symmetrie-as door een hoekpunt. Links van dit punt bevinden zich nog 10 hoekpunten en rechts ervan ook. Vanuit het hoekpunt op de symmetrie-as gaan links 9 diagonalen met verschillende lengte naar 9 hoekpunten. Rechts van de symmetrie-as zitten diagonalen van dezelfde lengte. Dus: er zijn 9 verschillende lengten.
Met regelmaat (maak een tabel):

n -hoek (even)

4

6

8

10

...

20

aantal verschillende lengten

1

2

3

4

...

9

n -hoek (oneven)

3

5

7

9

...

21

aantal verschillende lengten

0

1

2

3

...

9

Het vierkant
8
a

Je kunt de hoeken naar binnen vouwen. Zie figuur.

b

De zijde van het grote vierkant is gelijk aan de diagonaal van het witte vierkant, dus de oppervlakte van het grote vierkant is d d = d 2 .
De opp. van het witte vierkant is z z = z 2 .
De opp. van het grote vierkant is het dubbele van de oppervlakte van het witte vierkant, dus d 2 = 2 z 2 .
Anders: pas de stelling van Pythagoras toe in een half wit vierkant; Dat geeft: z 2 + z 2 = d 2 , ofwel d 2 = 2 z 2 .

c

De factor van de zijde van een gekleurde naar de grotere erop volgende gekleurde vierkant is 2 2 = 2 , dus de verhouding is 1 : 2 3 = 1 : 8 .

d

1 4 + 1 16 + 1 64 = 21 64 deel

De regelmatige zeshoek
9
a

Zie bovenste figuur hiernaast.

De hoek in het midden is 360 ° 6 = 60 ° . Omdat de hoeken samen 180 ° zijn en van de gelijkbenige driehoek de twee basishoeken gelijk zijn, zijn de hoeken aan de buitenrand elk 1 2 ( 180 ° 60 ° ) = 60 ° . De drie hoeken van de driehoek zijn allemaal even groot, dus het is een gelijkzijdige driehoek.

b

Zie middelste figuur hiernaast.

c

Aan de opdeling in de taart-methode (zie a) zie je dat de diagonalen twee keer zo lang zijn als de zijde van de zeshoek.

d

De Davidster; zie onderste figuur hiernaast.

10
a

Die andere twee bevinden zich recht achter de bol in het midden van de foto. Je kunt er eentje nog nét zien.

b

Als je de centrale bol van het Atomium weghaalt, houd je 8 bollen over op de hoekpunten van een kubus. De kubus is zo opgesteld, dat een lichaamsdiagonaal verticaal is.

De regelmatige vijfhoek
11
a

Twee van 90 ° en de vierde hoek is 360 ° 108 ° 2 108 ° = 72 ° .

b

Via meten:
lengtevergrotingsfactor = lengte buitengevel lengte binnengevel 2,4
Via oppervlaktegegevens:
Oppervlaktevergrotingsfactor = 117.000 m 2 20 .000 m 2 = 5,85 ,
dus lengtevergrotingsfactor = 5,85 2,42 ; Klopt.

c

Totale vloeroppervlakte = 620.000 m2, verdeeld over 7 verdiepingen, dus per verdieping 620.000 7 88.571  m2.
Inhoud = opp .grondvlak × hoogte = 88.571 × 24 = 2.125.714  m3.
Dit komt redelijk overeen met de gegeven inhoud van 2.000.000 m3.

12
a

Vijf driehoeken zoals driehoek D E Q
Vijf driehoeken zoals driehoek D Q P
Vijf driehoeken zoals driehoek D A B
Tien driehoeken zoals driehoek D C E
Tien driehoeken zoals driehoek D T C

b

Driehoek E D C is gelijkbenig en C D E = 108 ° , dus D C E = D E C = 1 2 ( 180 ° 108 ° ) = 36 ° ;
E C A = 108 ° 36 ° 36 ° = 36 ° ;
A Q C = 180 ° 36 ° 36 ° = 108 ° ;
A Q E = 180 ° 108 ° = 72 ° ; etc.
Dus alleen hoeken van 36 ° , 72 ° en 108 ° komen voor.

c

Driehoek D Q P is gelijkvormig met driehoek D A B en met driehoek D Q C ( 72 ° 72 ° 36 ° );
Driehoek D Q E is gelijkvormig met driehoek A B C ( 36 ° 36 ° 108 ° )

d

Driehoek C B S is gelijkbenig met tophoek C (omdat C S B = C B S = 72 ° ), dus C S = C B = z .
Dus A C = A S + S C = 1 + z .

13
a
b

lengtevergrotingsfactor = z

c

Omdat de lengtevergrotingsfactor = z , geldt C E = z A B , dus z + 1 = z z , ofwel z + 1 = z 2

d

z + 1 = z 2 z 2 z 1 = 0
D = b 2 4 a c = ( 1 ) 2 4 1 1 = 5
z = ( 1 ) ± 5 2 1 = 1 ± 5 2 , ofwel z = 1 + 5 2 = 1 2 + 1 2 5 of z = 1 5 2 = 1 2 1 2 5

e

z = 1 2 + 1 2 5 1,618 is de juiste waarde (want de andere is negatief)

14
a

Omdat dit getal een van de oplossingen was van deze kwadratische vergelijking.

b

1 1,6180 0,6180 1,6180 1

c

Deel in de vergelijking φ 2 = φ + 1 alles door φ , dat geeft φ = 1 + 1 φ , dus φ 1 = 1 φ

15

Zie figuur en opgave 60.

opgave 62
16
a

B X = φ ; X Y = φ 1

b

A X = 1 en X Y = φ 1 ;
Rekenmachine: 1 φ 1 1,618 φ

c

Zie opgave 61: φ 1 = 1 φ ,
dus 1 φ 1 = 1 1 φ = φ

17
a

X en Y verdelen A B volgens de gulden snede.
Bij het pentagram geldt voor hoekpunt C dat
A X = C X en B Y = C Y . Dus hoekpunt C is het snijpunt van de twee cirkels.

b