5C.3  Oppervlakte en inhoud >
Lengte, oppervlakte en inhoud
1
a

Het kan verschillende dingen betekenen:

  • Dat de inhoud van Mars half zo groot is als de inhoud van de aarde.

  • Dat de oppervlakte van de aarde dubbel zo groot is als die van Mars.

  • Dat de diameter van Mars de helft is van de diameter van de aarde.

b
  • Nederland/Duitland: oppervlakte

  • Bierglazen: inhoud

  • Karel/Marietje: lengte

c
  • Diameter: de aarde is 12.756 3476 3,7 keer zo groot

  • Oppervlakte: de aarde is 511.186.000 37.959.000 13,5 keer zo groot

  • Inhoud: de aarde is 1.086.781.300.000 21.990.643.000 49,4 keer zo groot

2
a

Per plantje 1 7  m2 = 100 7  dm2 ofwel ongeveer 14,3  dm2.
Dit kan een per plantje een vierkant zijn met een zijde van ongeveer 14,3 3,8  dm, ofwel ongeveer 38  cm.

Een vierkante meter hoeft natuurlijk niet vierkant te zijn. Dan kan het ook bijvoorbeeld op de volgende manieren, zie figuren. (Maar ook nog op een heleboel andere manieren.)

b

0,15 × 0,15 = 0,0225  m2 per schepje, dus 0,0225 × 400 = 9 wormen per schepje;
Anders:
1  m2 = 100  cm × 100  cm = 10.000  cm2
Dus uit 1  m2 kun je 10.000 15 15 44,4 scheppen halen. Dus 400 44,4... = 9 regenwormen per schep.

c

Voor één steen, inclusief de voeg, heb je 22,5  cm in lengterichting nodig en 8,5  cm in hoogterichting.
Dus één steen neemt een oppervlakte van 22,5 × 8,5 = 191,25  cm2 in.
Dus per m2 blinde muur: 10.000 191,25 52,3 ofwel 52 of 53 stenen.

d

Alle afmetingen zijn gehalveerd, dus je hebt 2 2 = 4 keer zoveel stenen nodig per m2, dus 52,3 × 4 209,2 , ofwel 209 of 210 stenen.

Figuren vergroten
3
a

Ja, elke zijde is met een gelijke factor vermenigvuldigd.

b

kleinste

middelste

grootste

totale lengte lijmnaden

10  dm

20  dm

30  dm

totale oppervlakte glas

8  dm2

32  dm2

72  dm2

inhoud (dm3 of liter)

2  dm3

16  dm3

54  dm3

c

De kleinste past 2 3 = 8 keer in de middelste (zie hieronder) en 3 3 = 27 keer in de grootste.

4
a

Rechtsboven: horizontaal 33 %
Linksonder: verticaal 33 %
Rechtsonder: zowel horizontaal als verticaal 33 %

b

De oppervlakte is respectievelijk het 1 3 , 1 3 en ( 1 3 ) 2 = 1 9 deel van het oorspronkelijke plaatje.

c

Lengte en breedte worden met factor 0,4 vermenigvuldigd, dus de oppervlakte met factor 0,4 2 = 0,16 . Dus de oppervlakte wordt 84 % verkleind t.o.v. het origineel.
Verhouding oppervlakte origineel : oppervlakte verkleining = 100 : 16 = 25 : 4

d

Lengte en breedte worden met factor 0,6 vermenigvuldigd, dus de oppervlakte met factor 0,6 2 = 0,36 . Dus de oppervlakte wordt 64 % verkleind t.o.v. het origineel.
Verhouding oppervlakte origineel : oppervlakte verkleining = 100 : 36 = 25 : 9

5
a

Ook als 1 : 2 : 3

b

6 : 24 : 54 = 1 : 4 : 9

c

1 : 8 : 27

6

De inhoud van de grote doos is 1,5 3 = 3,375 keer zo groot als de kleine.
Als de kleine € 5,- kost, moet de grote naar verhouding 5 × 3,375 16,88 euro kosten.
In de kleine verpakking is het wasmiddel naar verhouding het duurst.

7
a

Van links naar rechts: 25, 4, 16, 9

b

In twee richtingen wordt de lengte met dezelfde factor f vermenigvuldigd. De oppervlakte wordt dus met factor f 2 vergroot.

8
a

Lengtevergrotingsfactor is 1400 7 = 200 , dus de inhoudsvergrotingsfactor is 200 3 . Het gewicht van de reuzenwasknijper is 6 × 200 3 = 48.000.000  gram = 48.000  kg = 48  ton.

b

2,8 × 200 3 = 22.400.000  gram = 22.400  kg = 22,4  ton.

9

De lengtevergrotingsfactor is 71 10 = 7,1 , dus de inhoudsvergrotingsfactor is 7,1 3 . Het gewicht van de reuzenwasknijper is 135 × 7,1 3 48.318  gram, dus ruim 48  kg.

10
a

Lengtefactor is 1 300 , dus de poten worden 1 300 × 26  m 0,0867  m, ofwel 87  mm breed.

b

De oppervlaktefactor is ( 1 300 ) 2 , dus de oppervlakte van het grondvlak wordt ( 1 300 ) 2 16.000 0,1778  m2, ofwel 1778  cm2.

c

De inhoudsfactor is ( 1 300 ) 3 , dus het gewicht wordt ( 1 300 ) 3 7.000.000 0,259  kg, ofwel 259  gram

d

Het restaurant komt in het model op hoogte 1 300 57 = 0,19  m = 19  cm;
De oppervlakte is ( 1 300 ) 2 5000 0,0556  m2 556  cm2

11

De oppervlaktevergrotingsfactor van A5 naar A4 is 2 , dus f 2 = 2 .
De lengtevergrotingsfactor is dan 2 1,414 .

12
a

De oppervlakte is 10 2 = 100 keer zo groot, dus 100 1 4 3 = 25 3 43,3

b

De oppervlakte is z 2 keer zo groot, dus 1 4 3 z 2 0,433 z 2

c

Teken de hoogtelijn uit de top: de basis wordt verdeeld in 2 stukken, beide van lengte 1 2 . Noem de hoogte h .
Stelling van Pythagoras: ( 1 2 ) 2 + h 2 = 1 2 1 4 + h 2 = 1
h 2 = 3 4 h = 3 4 = 3 4 = 1 2 3 ;
Opp. driehoek = 1 2 b h = 1 2 1 1 2 3 = 1 4 3

d

De oppervlakte is 10 2 π = 100 π 314

e

De oppervlakte is π r 2

f

De oppervlakte is dan 2 3 π = 6 π

g

De oppervlakte is a b π

Oppervlaktediagrammen
13
a

Noordelijk gelegen landen zoals: Canada, Groenland

b

China en India

c

De weergegeven oppervlakte van een land is gerelateerd aan het aantal inwoners.
Bijvoorbeeld als er 100 inwoners wonen op een vierkant gebied van 10 bij 10 km, dan is de bevolkingsdichtheid 100 inwoners 100 km 2 = 1 inwoner per km2.
Als het aantal inwoners bijvoorbeeld 4 keer zo groot wordt, wordt de oppervlakte op de tekening ook 4 keer zo groot, dus 400 km2. De bevolkingsdichtheid blijft 400 inwoners 400 km 2 = 1 inwoner per km2.

d
  1. De verhouding van VS (inclusief Alaska) t.o.v. Japan is naar schatting 1 : 8

  2. Spanje

14
a

De lengte-vergrotingsfactor f = 2

b

oppervlakte-vergrotingsfactor = f 2 = 2 2 = 4 ; nee, ze zijn niet in juiste verhouding getekend.

c

Bij 200 : f 2 = 2 f = 2 diameter = 2 × 10 14,1  mm;
Bij 20 : f 2 = 0,2 f = 0,2 diameter = 0,2 × 10 4,5  mm;
Bij 60 : f 2 = 0,6 f = 0,6 diameter = 0,6 × 10 7,7  mm;
Bij 140 : f 2 = 1,4 f = 1,4 diameter = 1,4 × 10 11,8  mm

15

Beide diameters zo nauwkeurig mogelijk opmeten: de diameter van Schiphol is ongeveer 4,7 keer zo groot, dus de oppervlakte van de cirkel van Schiphol is dan ongeveer ( 4,7 ) 2 22 keer zo groot als die van Dortmund.
In dat geval zou Schiphol 22 × 2,2  miljoen 48,4  miljoen passagiers moeten vervoeren. Dat klopt wel ongeveer, dus de cirkels zijn ongeveer in verhouding getekend.

16
a

Opmeten in de figuur: de zijde van het vierkant van Duitsland is (ongeveer) 2,15 keer zo groot, dus de oppervlakte is 2,15 2 = 4,6225 keer zo groot; BNP Nederland 2900 4,6225 627 miljard dollar.

b

Zwitserland (even groot vierkant)

c

Opmeten in de figuur: zijde vierkant Frankrijk is (ongeveer) 5,7 keer zo groot, dus het BNP van Frankrijk is 5,7 2 32,5 keer zo groot.

d

Het aantal inwoners van Luxemburg is veel kleiner in vergelijking met Frankrijk. Het bedrag dat per hoofd van de bevolking verdiend wordt is in Luxemburg hoger dan in Frankrijk.