4.10  Extra opgaven
1
a

Zie kansboom hieronder: uitvallen is 'U', niet uitvallen is 'N'.

b

De kans op stroomuitval is 0,3 0,25 = 0,075 .

c

1 0,075 = 0,925 .

d

Zie laatste kolom in kansboom bij onderdeel a.

e

De kans op geen uitval is 0,7 0,75 = 0,525 .

f

De kans op uitval is 1 0,525 = 0,475 .

2
a

Kans op niet tegen de lamp lopen is 0,8 0,8 = 0,64 .
Kans op minstens een keer tegen de lamp lopen is 1 0,64 = 0,36 .

b

Kans op een dag niet tegen de lamp lopen is 0,64 4 0,16781 .
Kans op minstens een keer tegen de lamp lopen is 1 0,1678 = 0,8322 .

3

Kans op allemaal op een andere dag is 365 365 364 365 363 365 343 365 342 365 341 365 0,4313 .
Dus twee of meer op dezelfde dag heeft kans 1 0,4313 = 0,5687 .

4
a

Zie tabel voor 100 kandidaten.

b

62 100 = 62 %

c

6 38 0,158 = 15,8 %

5
a

Studierichting V, man: 29,1 % van 77,6 % = 0,291 0,776 0,2258 = 22,58 %
Studierichting P, man: 27,2 % van 77,6 % = 0,272 0,776 0,211 = 21,11 % enzovoort
Studierichting V, vrouw: 34,4 % van 22,4 % = 0,344 0,224 0,0771 = 7,71 % enzovoort

Zie tabel.

b

Studierichting V, man: 22,58 : 30,29 0,7455 = 74,55 %, dus vrouw: 25,45 %.
Studierichting P, man: 21,11 : 29,73 0,7101 = 71,01 %, dus vrouw: 28,99 %.
Studierichting L, man: 33,91 : 39,98 0,8482 = 84,82 %, dus vrouw: 15,18 %.

6
a

Zie tabel.

Jongeren en alcohol: 25 % van de 0,20 = 0,25 0,20 = 0,05 ;
Jongeren en geen alcohol: 35 % van de 0,80 = 0,35 0,80 = 0,28 , enz.
Dus: 67 % is veroorzaakt door ouderen.

b

Nee, onbekend is hoeveel procent van de jongeren die alcohol gebruikten een ongeluk veroorzaken.
Ook is onbekend hoeveel procent van alle jongeren alcohol gebruikt.

7
a
b

Met kansen: 5 18 7 10 4 7 + 13 18 11 16 6 11 + 13 18 15 26 7 15 = 17 36 47 % ;
Met aantallen: 40 + 60 + 70 360 = 170 360 = 17 36 47 % .

8
a

Zie tabel.

0,3 + x + y = 1 , ofwel y = 0,7 x

b

P (Wel | Lang) = 0,1 0,1 + x

c

Dan y = 2 x
(want dan geldt 0,1 0,1 + x = 0,2 0,2 + y )

d

Dan 0,1 x > 0,2 y , ofwel y > 2 x .