2.9  Rekentechniek
Voorbeeld:

Gegeven E = 0,3 G 3 4 .

Druk G uit in E .

Oplossing

E

=

0,3 G 3 4

delen door 0,3

1 0,3 E

=

G 3 4

als x a = b , dan x = b 1 a .

G

=

( 1 0,3 E ) 1 1 3

Als gevraagd wordt de formule in de vorm E = G te schrijven, ben je nog niet klaar.

G

=

( 1 0,3 E ) 1 1 3

Rekenregel 4 toepassen

G

=

( 1 0,3 ) 1 1 3 E 1 1 3 4,80 E 1,33


Voorbeeld

Gegeven is O = 6 V 2 3 .

Druk V uit in O .
Schrijf het resultaat in de vorm V = a O b , met a in drie decimalen en b exact.


Oplossing

O

=

6 V 2 3

Beide kanten delen door 6 .

1 6 O

=

V 2 3

x p q = a , dan x = a q p

V

=

( 1 6 O ) 3 2

Rekenregel 4 toepassen

V

=

( 1 6 ) 3 2 O 3 2

( 1 6 ) 3 2 0,068

V

=

0,068 O 3 2

1

Druk x uit in y in de volgende gevallen ( x > 0 en y > 0 ):

a

als y 2 = 3 x 3 ,

b

als x 2 + 3 = 3 y 3 ,

c

als x + 2 3 = y 2 ,

Voorbeeld:

Gegeven E = 0,3 G 3 4 en T = 9,1 G 1 6 , zie 67.

Druk T uit in E .


Oplossing
In het eerste voorbeeld hebben we gezien:
( 1 0,3 E ) 1 1 3 = G .
Dit vul je in de formule T = 9,1 G 1 6 in. Dit geeft:
T = 9,1 ( ( 1 0,3 E ) 4 3 ) 1 6 .
Als gevraagd wordt de formule in de vorm T = a E b te schrijven, ben je nog niet klaar:

T

=

9,1 ( ( 1 0,3 E ) 4 3 ) 1 6

Rekenregel 3 toepassen

T

=

9,1 ( 1 0,3 E ) 2 9

Rekenregel 4 toepassen

T

=

9,1 ( 1 0,3 ) 2 9 E 2 9

Vereenvoudigen

T

=

11,89 E 2 9

2

y = 3 t 2 , z = 1 y + 2 , u = 5 z

a

Bereken u als t = 2 .

b

Druk u uit in t .

c

Welke waarden kan u aannemen als t alle mogelijke waarden aanneemt?

(hint)

Teken de grafiek van u als functie van t .

3

Gegeven zijn drie functies:
F 1 : kwadrateren, F 2 : 2 erbij tellen, F 3 : omgekeerde nemen.
Door deze drie functies in verschillende volgordes te schakelen, kun je zes kettingen maken. Een ervan is: F 3 F 1 F 2 .
Noemen we de invoer van deze ketting x en de uitvoer y , dan geldt: y = 2 + ( 1 x ) 2 .

a

Ga dat na.

b

Welke waarden kan de uitvoer y aannemen bij de kettingen F 3 F 1 F 2 ?

c

Geef zo ook een formule voor elk van de andere kettingen.
Zeg bij elke ketting welke waarden y aan kan nemen.

d

De kettingen zijn niet zes verschillende functies.
Welke kettingen zijn dezelfde functie?

4
a

Bereken t exact als 4 1 2 t 3 = 0 .

b

Gegeven is: D = 6,9 T 12 .
Druk T uit in D .

c

Gegeven is: H = 6,7 k 1,35 R .
Geef een formule voor k uitgedrukt in H en R .

d

Laat zien dat uit S = 1000 R 3 en R = 100 + x 2 volgt dat S = 1000 ( 100 + x 2 ) -1 ,5 .

5

Schrijf in de vorm a x b , met a en b in twee decimalen.

a

( 2 x ) 3 ( 2 x ) 0,5

b

5 x 2 3 6 x

c

( x ) 4 ( x ) 3 x 2