2.5  Machtsverbanden >
Toenemend en afnemend stijgend
1
a
b

Als 0 < x < 1 erboven, als x > 1 eronder

c

Als 0 < x < 1 eronder, als x > 1 erboven

d

Als α > 1 toenemend stijgend en als 0 < α < 1 afnemend stijgend

e

0 < a < 1 en b > 1

2
a

2 , 97 gram

b

S = 29,6 kg, dus ongeveer 120 kg
Let op: je moet G in gram nemen!

3
a

( 0 ,0 ) en ( 1 ,1 )
0 α = 0 en 1 α = 1 ongeacht α .

b
c

Je moet x 2 met x 2 (dus een getal kleiner dan 1) vermenigvuldigen om x 4 te krijgen.

4

Ik lees af 1,4 α = 2,3 : vervolgens vul ik voor α = 2,0 , α = 2,1 enzovoort in.
Ik vind α = 2,5

Terugrekenen
5
a

x

7

10

7

a

y

49

100

7

a

b

y = ( x 1 3 ) 2 = x 2 3

c

x

1000

10

512

a 3

y

100

10 3 2

64

a

d

a 3 = ( a 1 2 ) 3 = a 3 2

e

In x 2 3 = a voor x = a 3 2 invullen geeft: ( a 3 2 ) 2 3 = a 1 = a

f

5 , want ( 5 7 2 ) 2 7 = 5 1 = 5

g

Volgt uit voorgaande.

h

( a α ) 1 α = a α 1 α = a , dus is x = a 1 α oplossing van de vergelijking x α = a .

i

De vergelijking heeft maar één oplossing omdat de functie y = x α stijgend is als α > 0 en dalend als α < 0

6
a

G 0,767 = 1,375 0,008 = 171,875 , dus G = 171,875 1 0,767 821 kg.

b

2000000 = 0,06 G 1,1 G 1,1 33 333 333 , dus G 33 333 333 1 1,1 6902090 , dus ongeveer 6900 kg.

7
a

Dan x 0,3 = 2,5 , dus x = 2,5 1 0,3 21,206 .

b

x = 10 2 5 , dus x = 2,512

c

x = 10 4 3 , dus x = 21,544

d

x = 10 6 = 1.000.000,000

8
a

2 = 0,007 80 0,425 L 0,725 , dus L 0,725 44,372 , dus L 44,37 1 0,725 187 . Dus die persoon is 187 cm lang.

b

2 = 0,007 G 0,425 175 0,725 , dus G = 6,756 1 0,425 , dus die persoon weegt 89,6 kg.

9
a
  1. x = ( y 6,2 ) 1 1,2 = ( 1 6,2 ) 1 1,2 y 1 1,2 0,22 y 0,83

  2. x = ( y 0,21 ) 1 0,7 = ( 1 0,21 ) 1 0,7 y 1 0,7 9,30 y 1,43

b

x = 1 2 y

x = 8 y 3

10
a

E = 0,3 2500 3 4 106 gram

b

10000 = 0,3 G 3 4 , dus G = ( 10000 0,3 ) 4 3 1073.000 gram, dus 1073 kg

c

G = ( 10 3 E ) 4 3 = ( 10 3 ) 4 3 E 4 3 4,98 E 1,33

11
a

Nee, want het is geen formule van de vorm E = c G , voor een of andere constante c .

b

0,3 4 = 0,0081

12
a

S = 1000 s en G = 1000 g .
(Bijvoorbeeld als g = 2 , betekent dat, dat het lichaamsgewicht 2 kg is, dus 2000 gram, dus G = 2000 .)

b

Uit S = 0,06 G 1,1 volgt dat 1000 s = 0,06 ( 1000 g ) 1,1 = 0,06 1000 1,1 g 1,1 , dus s = 0,06 1000 0,1 g 1,1 0,12 g 1,1 .

13

P = c v 3 vergelijken met P = c ( 1 2 v ) 3 = 1 8 c v 3 , dus bij halve kracht is het vermogen 1 8 = 12,5 % van het volle vermogen.