Dat komt doordat de zes percentages zijn afgerond.
Ja. In het volgende voorbeeld is dat niet het geval.
middelmatig
overwegend niet zo groot en middelmatig.
best wel, de A/C-leerlingen scoren wat lager en zijn meer verdeeld in hun keuzes.
Nee, want de categorieën 1 en 2 tellen 44% van de A/C-leerlingen en 33% van de B-leerlingen.
Moeilijk te zeggen, want zowel de lage categorieën (1 en 2) als de hoge categorieën (4, 5, 6) zijn beter vertegenwoordigd bij de A/C-leerlingen.
Zie opgave 18.
Daar loopt de stippellijn tussen de twee reepgrafieken het steilst (omlaag of omhoog). Het hoogteverschil is Vcp.
73%
88% - 73% = 15%
Van “3” naar “4” loopt de A/C-grafiek steiler.
In het begin ligt de B-grafiek onder de A/C-grafiek en later schelen ze niet zo veel.
De A/C-grafiek ligt helemaal onder de B-grafiek. Voor de A/C-groep telde het advies dus het zwaarst.
Er zijn veel meer leerlingen met wiskunde B dan met wiskunde A.
Er zijn bij wiskunde B hogere cijfers dan bij wiskunde A/C.
De B-groep scoort veel meer achten en ook nog een paar negens, dus hoger dan de A/C-groep.
De onafgeronde cijfers. Onbekend is nu hoe de cijfers binnen een klasse verdeeld zijn.
Bij 7,0 is cp = 70% voor de A/C-groep en cp = 33% voor de B-groep.
Het verschil is 37%.
B scoort beter, want de meeste B-leerlingen scoren boven 7,0 en de meeste A/C-leerlingen onder de 7,0.
91% - 21% = 70%
De B-grafiek ligt onder de A/C-grafiek.
de 25%-waarde is 6,6
de 50%-waarde is 7,0
de 75%-waarde is 7,2
De cijfers in de A/C-groep liggen lager dan in de B-groep, want de boxplot van de A/C-groep ligt links van de boxplot van de B-groep.
Het gemiddelde eindcijfer voor alle vakken heeft een grote rol gespeeld in de keuze voor A/C of B. De reden zou kunnen zijn dat de betere leerlingen relatief vaker voor een NG- of NT-profiel kiezen met wiskunde B, terwijl minder goede leerlingen relatief vaker kiezen voor een EM-profiel met wiskunde A of een CM-profiel met wiskunde A of C.
Door het steelbladdiagram een kwartslag linksom te draaien. De klassenbreedte is 10.
8
mediaan = 59 (nr 22)
eerste kwartiel = 54 (nr 11)
laatste kwartiel = 65 (nr 33)
De mediaan is 58,9, de kwartielen zijn 53,8 en 64,4 kg.
Zie figuur bij vraag d.