1.2  Verschillen tussen groepen >
Datamatrix
1
a
b

Belangstelling voor techniek, IQ.

2

-

3
a

15 jaar en ongeveer 10 maanden

b

ja

c

nee, want 4 is niet belangrijk.

d

nr. 17 (hoger gemiddeld cijfer)

4
a

leerling 16, 18, 21

b

Ja, gemiddeld haalden de B-kiezers een 7,7 en de A/C-kiezers een 7,3.

c

Op cijfwis en profiel. Ja, cijfwis is gemiddeld hoger voor de B-kiezers (zie b) en B-kiezers hebben een NG-profiel, terwijl A/C-kiezers een EM- of CM-profiel hebben.

Kruistabellen
5
a

1 : 2

b

3 : 1

c
6
a
b

Ja, want 19% van de jongens en 35% van de meisjes kiest WA of WC.

7
a

70%

b

50%

c
d

Dat de man-vrouwverhouding in de A/C-groep anders is dan in de B-groep.

8
a

Dat de man-vrouwverhouding in de A/C-groep hetzelfde is als in de B-groep.

b

Dat de man-vrouwverhouding in de A/C-groep sterk verschilt van die in de B-groep.

9
a

20%

b

De som van de percentages meisjes en jongens is 100%, in beide groepen.

10
a
b

16%, nee.

Graduele verschillen
11
a

Het gemiddelde van de B-leerlingen is 3 en het gemiddelde van de A/C-leerlingen is 2,25. Dus de B-leerlingen scoren het hoogst.

b
c

Nee, bij zulke kleine aantallen maakt de keuze van één leerling relatief veel verschil.

12

Er zijn zes categorieën in plaats van twee.

13
a
b

Je ziet nu in welke klassen de procentuele verschillen klein of groot zijn.

c

Je ziet wel dat er verschillen zijn, maar niet welke wisgroep hoger scoort op kunstbel.