30.4  Functies in ruimere zin >
Functies bij familierelaties
1
a

Omdat een mens twee grootvaders heeft.

b

V M koppelt aan een mens zijn grootmoeder aan vaders kant.
M V koppelt aan een mens zijn grootvader aan moederskant.
V V V koppelt aan een mens zijn overgrootvader in de mannelijke lijn.

Verwisselingen
2
a

10 4 = 10.000 rijtjes

b

H H H zet het voorste cijfer achteraan.
F F laat een rijtje onveranderd.
F G F verwisselt de middelste twee cijfers.

c

F G

d

H G H H H

e

H H

Meetkundige functies
3
a

Meten: B M = 4,9  cm, dus B ' M = 9 4,9 1,8  cm, klopt.

b
c

Zie de figuur bij vraag b.

4
5
a
b

Rechthoek en ruit.

6
a
b

Zie de figuur bij vraag a.

c

T T is de verschuiving " 6 naar rechts, 4 omhoog".
R R is de draaiing over 180 ° om het draaipunt, ofwel de puntspiegeling in het draaipunt.

7
a

P ' ( 3,4 ) ; P ' ( 1,6 )
P ' ( 2,3 ) ; P ' ( 2,3 )

b

P ' ( x ,2 y ) ; P ' ( x 2, y + 4 )
P ' ( y , x ) ; P ' ( y , x )