1
2
a
b
3
a
b
c

Minstens 8; zie b.
Hoogstens 16; zie hieronder:

4

Linker plaatje:

Rechter plaatje:

5
6
a

A C = 8 2,8  cm (en A E = 2  cm).

b

1 2 8 = 2 1,4  cm

c

In de richting van een lichaamsdiagonaal.

7
a
b

Op ware grootte: A D , B E , C F .
Als punt: A C , D F .

8
9
a
b

Nee, uit het bovenaanzicht.

c

In het bovenaanzicht.

d

Lijnstuk 1 en 5: 5 2 + 1 2 = 26 ,
lijnstuk 2 en 4: 4 2 + 2 2 = 20 ,
lijnstuk 3: 3 2 + 3 2 = 18 .

10
a

2 2 + 2 2 = 8  cm

b
c

4 ribben, namelijk: A C , A F , H C en H F .

d

Als een punt: F H .
Op ware grootte: A C .

11
14
12
15
13
16
a

cos ( α ) = 1 3 , dus α 70,5 °

b

3 2 1 2 = 8 2,83  m

c
11s
14s
a
b

Richting A C .

c

Ruit, want de vier zijden zijn even lang.

d

M N = 2 2 + 2 2 = 8  cm

B H = 2 2 + 2 2 + 2 2 = 12  cm

e

(Begin met twee lijnstukken van lengte 8 en 12 , die loodrecht op elkaar staan en elkaar middendoor delen.)

f

oppervlakte = 1 2 B H M N = 1 2 8 12 4,90  cm2 = 490  mm2

omtrek = 4 B N = 4 5 8,9  cm = 89  mm

12s
15s

De bovenkant van de stok staat tegen de wand.

Twee mogelijkheden:

13s
16s
a
b

Het hoogste punt van de gevel ligt 5 2 3 2 = 4 boven de onderste dakpunten en omdat de diagonalen in een ruit elkaar middendoor delen, is de gevraagde hoogte het dubbele, dus 8.

c

De korte diagonaal van de ruit is 3 2 + 3 2 = 18 ,
de lange diagonaal is 6 2 + 18 2 = 54 .

De oppervlakte is 1 2 18 54 15,6 .

17