24.3  Sinus en cosinus >
Reikwijdte en reikhoogte
1
a

Reikwijdte is 54 dm en de reikhoogte is 60 dm.

b

De tekening maak je zo.
Teken een lijn die de grond voorstelt en het draaipunt van de ladder daarop.
Teken een lijn evenwijdig aan de grond op hoogte 6 meter.
Cirkel vanaf het draaipunt een afstand van 9 meter om.
De hoek is 42 ° en reikwijdte 6,7 m.

c

Met de stelling van Pythagoras vind je 45 .

2
a

Gebruik de "brandweerladder" applet en stel de reikhoogte en draaihoek in.
Je vindt 11,96 m, ofwel 120 dm.

b

Lengte ladder is 2 120 = 240 dm en 1 1 2 120 = 180 dm.

3

Vink aan: arm, hoek.
Reikwijdte is 25 dm; Reikhoogte is 76 dm.

4
a

Nee.

b

De reikhoogte wordt groter en de reikwijdte kleiner.

5
a

Ver: 5 4 3,60 = 4,50 m
Hoog: 5 4 1,75 2,19 m

b

600 360 4 = 6 2 3 meter.

c

Nee, de reikwijdte neem steeds sneller af.
Hoe hoger je op een cirkel komt, hoe sneller de breedte van de horizontale koorden afneemt.

d

41 °

6
a

10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
reikhoogte 1,7 3,4 5,0 6,4 7,7 8,7 9,4 9,8
reikwijdte 9,8 9,4 8,7 7,7 6,4 5,0 3,4 1,7

b

Ze zijn samen 90 °

c

10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
reikhoogte 3,4 6,8 10,0 12,8 15,4 17,4 18,8 19,6
reikwijdte 19,6 18,8 17,4 15,4 12,8 10,0 6,8 3,4

d

10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
reikhoogte 3,5 6,8 10,0 12,9 15,3 17,3 18,8 19,7
reikwijdte 19,67 18,8 17,3 15,3 12,9 10,0 6,8 3,5
De waarden bij onderdeel c kloppen soms niet, omdat daar met afgeronde waarden is doorgerekend.

Definitie van sinus
7
a

α 10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
sin(α) 0,17 0,34 0,50 0,64 0,77 0,87 0,94 0,98

b

c

Op 1.

8
a

Er geldt immers:
sin ( 30 ° ) = overstaande rechthoekszijde 24

b

de rechthoekszijde tegenover de hoek α is s sin (α).

Definitie van cosinus
9
a

α 10 ° 20 ° 30 ° 40 ° 50 ° 60 ° 70 ° 80 °
cos(α) 0,98 0,94 0,87 0,77 0,64 0,50 0,34 0,17

b

c

Op 1.

10
a

Er geldt immers:
cos ( 30 ° ) = aanliggende rechthoekszijde 24

b

de aanliggende rechthoekszijde van hoek α is s cos (α).

Voorbeelden
Toepassingen
11

A D = A B sin ( 40 ° ) , dus A B = 30 sin ( 40 ° ) 46,7 ,
A C = A B sin ( 50 ° ) , dus A C = 30 sin ( 50 ° ) 39,2 .

12
15

Noem het hoogteverschil h , dan h = 200 sin ( 32 ° ) 106,0 meter.

13
16

Noem het hoogteverschil h , dan h = 4 sin ( 37 ° ) 2,4 meter.
Noem de afstand a , dan a = 4 cos ( 37 ° ) 3,2 meter.

14
17

Noem die afstand x , dan 3000 = x sin ( 55 ° ) .
Dus x = 3000 sin ( 55 ° ) 3662,3 m, dus 3,7 km.

12s
15s

Zie plaatje. De lengte van de buis noemen we a en het hoogteverschil h , dan cos ( 12 ° ) = 9 a . Dus a = 9 cos ( 12 ° ) 9,2 dm, dus 92 cm.
Nu kun je h met de stelling van Pythagoras berekenen (of: sin ( 12 ° ) = h a = h 9,2 h = 9,2 sin ( 12 ° ) ), dit geeft h = 1,9 dm, ofwel 19 cm.

13s
16s

Zie plaatje.
Noem het hoogteverschil h , dan h = 50 sin( 3 ° ) 2,6 meter.

14s
17s

Zie plaatje.
α = 35 2 π 35 360 ° 57,3 °
B M = 35 cos ( 57,3 ° ) 19 cm.
De gevraagde hoogte is 35 19 = 16 cm.

18

Zie plaatje.
In driehoek A B C :
B C = 240 cos ( 35 ° ) 197 cm.
De gevraagde afstand is dan 300 197 = 103 cm.

19
a

De lengte van het luik noemen we x , dan a = x sin ( 30 ° ) = x 0,5 en
a + 40 = x sin ( 64 ° ) = x 0,9 , dus
x = a + 40 0,9 en x = a 0,5

b

Kruislings vermenigvuldigen geeft: 0,5 a + 20 = 0,9 a , dus
0,4 a = 20 , dus
a = 50 ,

c

0,5 x = 50 , dus
x = 100 cm.