Tellen
1
a

Er zijn leerlingen die twee (of zelfs drie) van de hobby’s hebben.

b

Er zijn 16 + 16 8 = 24  leerlingen die Zingen of Gamen (of allebei). De overige 30 24 = 6 leerlingen doen dus alleen aan Sporten.

c

Er zijn 18 leerlingen die maar één hobby hebben (6 leerlingen die alleen Zingen, 6 leerlingen die alleen Gamen en 6 leerlingen die alleen Sporten).
Er zijn 6 leerlingen met twee hobby’s (2 leerlingen met alleen Zingen en Gamen, 2 leerlingen met alleen Sporten en Zingen, 2 leerlingen met alleen Sporten en Gamen).
Er zijn 6 leerlingen met alle drie de hobby’s.

Voor welke x geldt?
2
3

Omdat er ook nog getallen zijn tussen 2 en 3.

2s
3s

Antwoord B (want lichtblauw is lichter dan wit, dat volgt uit het feit dan P lichter is dan Q ).

4
a

x > 2

b

x < 1

c

x > 1

d

x < 5

e

x < 0

f

x > 4

g

x > 6

h

x > 6