28.3  Toelaatbare gebied >
Een optimaal transportplan
1

?

Eén beperkende voorwaarde
2
a

?

b

?

3
a

20 500 + 4 1000 = 14.000 m 2 , het plan is dus haalbaar.

b

16 500 + 6 1000 = 14.000 m 2 , het plan is dus haalbaar.

c

Nee. In het plan ( 16,6 ) worden er 16  woningen en 6  voorzieningeneenheden gebouwd.
In het plan ( 6,16 ) worden er 6  woningen en 16  voorzieningeneenheden gebouwd.

d

Nee. Er kunnen geen 16 1 2  woningen worden gebouwd.

e

Bijvoorbeeld ( 18,5 ) , ( 14,7 ) , ( 12,8 ) , ( 10,9 ) .

4
a

Er kunnen maximaal 14.000 : 500 = 28  woningen op het terrein. Dus de horizontale as moet tot en met 28  woningen lopen.

b

14.000 : 1000 = 14  voorzieningeneenheden.
Dus de verticale as moet tot en met 14 lopen.

c
d

500 w + 1000 v = 14.000

e

Je krijgt de vergelijking w + 2 v = 28 door beide kanten van de vergelijking 500 w + 1000 v = 14.000 door 500 te delen.

f

Zie antwoord onderdeel c.

g

Zie antwoord onderdeel c.

h

w + 2 v 28

5
a

B :   10.000 2 1000 = 8000 m 2 ; C :   10.000 1000 + 2 500 = 10.000 m 2 ; D :   10.000 + 500 + 3 1000 = 13.500 m 2

b

( 18,5 ) , ( 14,7 ) , ( 12,8 ) , ( 10,9 ) , enzovoort

c

1 2

d

2 v = w + 28 , dus (deel door 2 )
v = 1 2 w + 14 .
Dus de richtingscoëfficiënt is 1 2 .

Meer beperkende voorwaarden
6
a

12 w 22 ; 3 v 8

b

Bijvoorbeeld ( 12,3 ) haalbaar; ( 16,6 ) haalbaar; ( 22,8 ) niet haalbaar.

7
a

1 1 2 w + v

b

1 1 2 w + v 30