1

Vijf atleten hebben hardgelopen. In het assenstelsel kun je voor elke atleet zijn of haar tijd en afstand aflezen.

Wie liep gemiddeld het hardst?

2

Bij een supermarkt staan twee rijen in elkaar geschoven winkelwagentjes.
De eerste rij van 10 winkelwagentjes is 2,9 meter lang.
De tweede rij van 20 winkelwagentjes is 4,9 meter lang.

Hoe lang is een winkelwagentje?

3

Peter en Ton zijn uitgegaan in Nijmegen. Allebei nemen ze een taxi naar huis. Ton moet naar Bemmel. Voor die rit van 7 km betaalt hij € 16,30.
Peter moet naar Doornenburg. Dat is een afstand van 19 km. De kosten zijn € 39,70.
Beide taxi's hebben hetzelfde instaptarief en prijs per km.

a

Wat kost 1 km?

Ad en Leon gaan een avondje stappen. De entree plus 5 drankjes kosten Ad € 22,50.
Leon is voor de entree met 7 drankjes € 27,50 kwijt.

b

Wat was de entree die Ad en Leon betaald hebben?

4

In het plaatje zijn twee lijnen getekend. De vier punten op de lijnen zijn roosterpunten.

Lopen de lijnen evenwijdig? Leg je antwoord duidelijk uit.

5

In het plaatje zijn drie lijnen getekend.

Gaan de drie lijnen door één punt? Leg je antwoord duidelijk uit.

6

Liggen de punten ( 0,0 ) , ( 15,18 ) en ( 50,58 ) op één lijn? Geef een duidelijke toelichting.