24.7  Extra opgaven
Aarde, zon en maan
1
a

90 ° 82,8 ° = 7,2 °

b

7,2 360 = 1 50

2
a

Zie plaatje.
A Z = 1 cos( 87 ° ) 19,1

b

Zie plaatje.
cos(α ) = 384 149.600 , dus α 89,85 °

c

1 cos( 89,85 ° ) : 1 382 : 1
1 cos( 89,86 ° ) : 1 409 : 1

d

cos( 89,05 ° ) = O B O M , dus O M = 1 cos( 89,05 ° ) 60 vanaf het middelpunt, of 59 vanaf de rand.

e

Straal aarde is 40.076,6 2 π 6387 km.
De gevraagde afstand is 59 6387 376.000 km vanf de rand.

3
a

Zie plaatje.
tan( 0,26 ° ) = r W P , dus r = W P tan( 0,26 ° ) 1700 km.

b

tan( 0,26 ° ) = r W M , dus r = W M tan( 0,26 ° ) 1700 km.

c

afstand aarde-zon afstand aarde_maan = 390 , dus straal zon = 390 1700 = 663.000 km.

Andere extra opgaven
4
a

lengte 2 = 25 2 + 6 2 = 661 , dus lengte 25,7 meter

b

Noem die hoek α , dan
tan(α ) = 25 6 , dus α 77 ° .

5

tan( P A B ) = 5 7 , dus P A B 36 ° en P B A 54 °

6

De stijging op het eerste stuk noemen we x en op het tweede stuk y .
Dan: x = 800 sin( 6 ° ) en y = 1200 sin( 13 ° ) , dus een stijging van x + y 354 meter.

7

Zie plaatje.
sin( 1 2 α ) = 5 20 , 1 2 α = 14,477... , dus α 29 ° .

8

tan( B F C ) = 4 3 , dus B F C 53 ° .
B D 2 = 8 2 + 4 2 = 80 , dus B D = 80 en tan( B E D ) = 80 3 , dus B E D 71 °
B F 2 = 4 2 + 3 2 = 25 , dus B F = 5 en tan( E B F ) = 8 5 , dus E B F 58 °

9

De gevraagde hoek noemen we α .
Een diagonaal in het grondvlak heeft lengte 6 2 + 8 2 = 10 .
Dus: tan(α ) = 10 5 = 2 , dus α 63,4 ° .

10

Zie plaatje.
cos(α ) = 2 1 2 3 , dus α 33,6 ° .
Er zijn dus twee hoeken van 34 ° en één hoek van 113 ° .

11

Een diagonaal van het grote vierkant heeft lengte 6 2 + 6 2 = 72 .
Een diagonaal van het kleine vierkant heeft lengte 72 6 .
Een zijde van het kleine vierkant heeft lengte ( 72 6 ) cos( 45 ° ) 1,76 .

12

Zie plaatje.
tan(α ) = 1 3 , dus α 18,4 ° .
De gevraagde is het dubbele, dus ongeveer 37 ° .

13
a

Zie figuur 1.
h = 95 tan( 52 ° ) 121,6 meter.

b

Zie figuur 2.
k = 95 cos( 52 ° ) 154,3 meter.

c

Zie figuur 3.
tan(α ) = k 95 1,624 , dus α 58,4 ° en
β 180 ° 2 58,4 ° 63,2 ° .

d

Die lengte noemen we a , dan a = 95 2 + 95 2 + 121,6 2 181,2 meter.

e

Zie figuur 4.
De gevraagde hoek noemen we γ , dan tan(γ ) 121,6 181,2 , dus γ 34 ° .

14
a

Zie plaatje.
De gevraagde hoek noemen we α . Dan:
cos(α ) = 11 49 , dus α 77 ° .

b

hoogte = 49 2 11 2 47,7 cm, dus 477 mm.

15

Zie plaatje.
cos(β ) = 45 55 , dus β 35,1 ° , dus α 125,1 ° .

16
a

A B = 10 tan( 20 ° ) 27,5
B C = 10 sin( 20 ° ) 29,2
C M = A M 2 + A C 2 13,737 2 + 10 2 17,0

b

tan( C M A ) 10 13,737 0,728 , dus C M A 36,0 ° en dus C M B 180 ° 36,0 ° = 144,0 °

17

Zie plaatje.
α = 1 2 ( 180 ° 102 ° ) = 39 ° , dus
x = 3 tan( 39 ° ) 3,7