23.4  Met twee variabelen >
Touwraadsels
1

Het lange stuk is 5 5 6 meter en het korte stuk is 1 1 6 meter.

2

Het lange stuk is 3 1 4 meter en het korte stuk is 3 4 meter.

3

Het lange stuk is 6 1 2 meter en het korte stuk is 4 1 2 meter.

Stelsels vergelijkingen oplossen
4
a

Het lange stuk touw is 2 1 2 meter langer dan het korte. Dus l = k + 2 1 2 .

b

We kunnen de vergelijking l + k = 4 dus ook schrijven als k + 2 1 2 + k = 4 . Hieruit volgt dat k = 3 4 . En dus l = 3 4 + 2 1 2 = 3 1 4 .

5
a

Het lange en de drie korte stukken zijn samen 20 meter, dus l + 3 k = 20 .
Het lange stuk is 2 meter langer dan het korte, dus l = k + 2 .

b

We kunnen de vergelijking l + 3 k = 20 ook schrijven als k + 2 + 3 k = 20 . Hieruit volgt dat 4 k = 18 , dus k = 4 1 2 en dus l = 4 1 2 + 2 = 6 1 2 .

6
a

{ 2 l + 3 k = 33 l = 4 k

b

2 4 k + 3 k = 33
11 k = 33
k = 3 en dus l = 4 k = 12

7
9

Een touw van 30 meter wordt in twee lange stukken en een kort stuk geknipt. Een lang stuk is 3 meter langer dan een kort stuk.
2 l + l 3 = 30
3 l = 33
l = 11 en dus k = l 3 = 8

8
10

Het lange stuk is 2 meter langer dan het korte.
Of het lange touw is 1 1 2 keer zo lang als het korte.

7s
9s

Een touw van 30 meter wordt in twee lange stukken en vijf kort stukken geknipt. Een lang stuk is 2 meter langer dan een kort stuk.
2 l + 5 ( l 2 ) = 30
2 l + 5 l 10 = 30
7 l = 40
l = 5 5 7 en dus k = l 2 = 3 5 7

8s
10s

Een lang stuk is 4 1 2 meter langer dan een kort stuk.
OF
Een lang stuk is 10 keer zo lang als een kort stuk.

Opstellen en oplossen van stelsels oefenen
11
a

h + b = 13 en h = 2 b

b

2 b + b = 13
3 b = 13
b = 4 1 3 en dus h = 2 b = 8 2 3

c

h + b = 16 en b = 4 h
h + 4 h = 16
5 h = 16
h = 3 1 5 en dus b = 4 h = 12 4 5

12
16

4 x + 2 6 x = 52
16 x = 52
x = 3 1 4 en dus y = 6 x = 19 1 2

5 x + x 7 = 49
6 x = 56
x = 9 1 3 en dus y = x 7 = 2 1 3

13
17

x + 2 x + 5 x + 9 x = 136
17 x = 136
x = 8
Paul is 8 jaar, zijn broer 2 8 = 16 jaar, zijn vader 5 8 = 40 jaar en zijn opa 9 8 = 72 jaar.

14

Noem de leeftijd van de man x , van de zoon y en van de kleinzoon z .
{ x + y + z = 100 x = y + 24 z = y 35
y + 24 + y + y 35 = 100
3 y = 111
y = 37
Dus de man is 37 + 24 = 61 jaar, zijn zoon 37 jaar en zijn kleinzoon 37 35 = 2 jaar.

15

Noem het aantal goedkope kaartjes x en het aantal dure kaartjes y .
{ 20 x + 35 y = 6525 x = 2 y
20 2 y + 35 y = 6525
75 y = 6525
y = 87 en dus x = 2 87 = 174 .
Er zijn in totaal 87 + 174 = 261 kaartjes verkocht.

12s
16s

4 x + 2 ( 3 x 7 ) = 18
10 x 14 = 18
10 x = 32
x = 3 1 5 en dus y = 3 3 1 5 7 = 2 3 5

13s
17s

Noem het gewicht, in gram, van een oliebol x en van een appelflap y .
{ 2 x + 3 y = 221 3 x = 4 y
De oplossing van dit stelsel is niet eenvoudig te berekenen. Maar als 2 x + 3 y = 221 , dan geldt 8 x + 12 y = 884 . Zo krijg je het volgende stelsel vergelijkingen dat eenvoudiger is op te lossen.
{ 8 x + 12 y = 884 3 x = 4 y
8 x + 9 x = 884 , dus
17 x = 884
x = 52 , een oliebol weegt 52 gram.

18

Noem het aantal lopers dat voor Gerard eindigde x en het aantal dat achter Gerard eindigde y .
{ x + y + 1 = 2009 y = 3 x
x + 3 x + 1 = 2009
4 x = 2008
x = 502
Dus Gerard eindigde op plaats 502 + 1 = 503 .