23.2  Verbanden in de praktijk >
Vuistregels
1
a

12 : 3 = 4 km

b
c
2
a

119 8 : 5 = 190,4 km

b
c

k = 8 5 m

Verbanden en rechte lijnen
3
5
a

100 0,3 = 30 euro kost de jas.

b

De broek kost 60 0,3 = 18 euro en de trui 35 0,3 = 10,50 euro.

c

15 : 0,3 = 50 euro

d

n = 0,3 o

4
a

Hij rekent 6 30 + 40 = 220 euro.

b
c
d

k = 30 t + 40

e

k = 30 t + 20

f

Zie assenstelsel van vraag c.

g

Elk punt van de eerste grafiek gaat 20 eenheden omlaag.

h

De lijn loopt dan minder steil omhoog.

i

Ton en Paul rekenen evenveel bij 2 uur werk. Ton is goedkoper als een klus korter duurt dan 2 uur en Paul is goedkoper als een klus langer duurt dan 2 uur.

3s
5s
a
b

G + H = R + 2

c

Het 32-vlak heeft:
( 12 5 + 20 6 ) : 3 = 60 hoekpunten en
( 12 5 + 20 6 ) : 2 = 90 ribben.
Er geldt: 32 + 60 = 90 + 2 .
Dus de formule van Euler geldt voor het 32-vlak.

d

Een n -zijdige piramide heeft:
n + 1 grensvlakken, n + 1 hoekpunten en 2 n ribben.
Dus G + H = n + 1 + n + 1 = 2 n + 2 en R + 2 = 2 n + 2 .
Dus de formule van Euler geldt voor een willekeurige piramide.
Een n -zijdig prisma heeft:
n + 2 grensvlakken, 2 n hoekpunten en 3 n ribben.
Dus G + H = n + 2 + 2 n = 3 n + 2 en R + 2 = 3 n + 2 .
Dus de formule van Euler geldt voor een willekeurig prisma.

6
a

25 °C ; 77 °F

b

Halverwege 32 °F en 212 °F: dus 32 + 212 2 = 122 °F.

c

Een temperatuurstijging van 10 °C komt overeen met een temperatuurstijging van 18 °F.

d

Met 18 : 10 = 1,8 °F.

e

0 °C : 0 1,8 + 32 = 0 + 32 = 32 °F, klopt
50 °C : 50 1,8 + 32 = 90 + 32 = 122 °F, klopt
100 °C: 100 1,8 + 32 = 180 + 32 = 212 °F, klopt

f
g
h

Omdat bij elke temperatuurstijging van 1 °C de temperatuur in °F met 1,8 stijgt.

i

Bij -40 °C.

j

f = 1,8 c + 32

7
a

Hij moet 60 + 60 0,30 = 78 euro betalen.

b
c
d

Als a 100 , dan k = 60
Als a > 100 , dan k = 60 + 0,3 ( a 100 )

e

99 60 = 39 euro extra.
39 : 0,3 = 130 extra km.
Dus bij 100 + 130 = 230 km.

Andere verbanden
8
9
a

Iets minder dan 20 meter.

b

Ongeveer 170 meter. Zie licht blauwe pijlen in de grafiek bij g. Je moet wel eerst de grafiek van de auto doortrekken.

c

Ongeveer 120 km/u.

d

( 80 : 10 ) 2 3 4 = 48 meter ; ( 40 : 10 ) 2 3 4 = 12 meter

e

r = ( v 10 ) 2 3 4 = v 2 100 3 4 = 3 400 v 2

f

Het klopt redelijk. De formule geeft bij een snelheid van 120 km/u een remweg van 3 400 120 2 = 108 meter.

g
8s
9s
a

De breedte is b . Omdat de boer 10 meter gaas heeft, is de lengte van de ren 10 2 b . De oppervlakte is gelijk aan breedte ∙ lengte, dus O = b ( 10 2 b ) .

b
c
d

De grafiek is symmetrisch. Uit de grafiek lees je af dat de oppervlakte het grootst is als de breedte 2 1 2 meter is.
De lengte is dan 10 2 2 1 2 = 5 meter.

10
a
b
c

De gemiddelde de lengte van jongens van 12 jaar is 154 cm. Karel is 9 154 100 % 6 % korter dan gemiddeld. Dus de schoolarts maakt zich geen zorgen.

d

Bij een leeftijd van 15 jaar zijn de meisjes gemiddeld 150 cm. De procentuele toename is dus 20 130 100 % 15 % .